Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-46, 27 augustus 2018, beroep
Uitspraakdatum:27-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

 

Nummer:         R-46

Betreft:            [Klaagster]       datum: 27 augustus 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift en een aanvulling daarop van 20 juni 2018, ingediend door mr. drs. M.A.M. Karsten, namens

[…], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 9 januari 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaarschrift gericht tegen de beslissing haar vanuit de extramurale fase van de aan haar opgelegde maatregel tot plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD), in het kader waarvan zij in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) De Kijvelanden verbleef, terug te plaatsen in de ISD van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle.

2.         De feiten

Klaagster is sedert 8 maart 2016 gedetineerd. Zij verbleef in het kader van de aan haar opgelegde ISD-maatregel in de FPK De Kijvelanden, waarbij zij administratief was ondergebracht bij de p.i. Zwolle. Op 23 oktober 2017 is klaagster teruggeplaatst in de ISD van de p.i. Zwolle. 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Klaagster is niet-ontvankelijk in haar bezwaarschrift verklaard, omdat het bezwaarschrift voor het uitbrengen van de selectiebeslissing is ingediend. Ingevolge artikel 6:10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) blijft echter ten aanzien van een voor het begin van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift de niet-ontvankelijkheid achterwege, indien het besluit ten tijde van de indiening nog niet tot stand was gekomen, maar de indiener redelijkerwijs kon menen dat dit wel reeds het geval was. Nu klaagster op 23 oktober 2017 in de p.i. Zwolle is teruggeplaatst, kon zij op dat moment redelijkerwijs menen dat de beslissing daartoe reeds was genomen. Om die reden had zij in haar bezwaar ontvangen dienen te worden. Voorts is klaagster voorafgaand aan de overplaatsing niet gehoord. Zij betwist dat sprake is van de in het selectieadvies van 27 oktober 2017 genoemde omstandigheden. Klaagster heeft psychische problemen, te weten een posttraumatische stressstoornis en een borderline persoonlijkheidsstoornis. Dat zij zo nu en dan onwenselijk gedrag vertoont, kan haar niet worden toegerekend en is juist een indicatie dat zij gericht moet worden behandeld in een specialistische kliniek zoals De Kijvelanden. Klaagster ontkent bovendien medepatiënten tegen elkaar te hebben opgezet of hen te hebben bedreigd of lastiggevallen en kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor het gedrag van andere patiënten. Daarnaast is zij zelf nooit betrokken geweest bij handel in verdovende middelen. Als een vermoeden bestaat dat binnenkort drugs op de afdeling zullen komen, is kennelijk met het beveiligingssysteem van De Kijvelanden iets mis. Klaagster kan daarvoor echter niet verantwoordelijk worden gehouden. Nu zij niet de mogelijkheid heeft gekregen haar kant van het verhaal toe te lichten, kan geen sprake zijn van een zorgvuldige belangenafweging. Niet duidelijk is waarom de terugplaatsing noodzakelijk is. Klager is reeds enkele malen vanuit de extramurale fase in de p.i. Zwolle teruggeplaatst. De vele verplaatsingen verstoren de uitvoering van de ISD-maatregel en geven klaagster niet de rust om het doel waarmee de ISD-maatregel is opgelegd, te weten een succesvolle resocialisatie in de maatschappij, te verwezenlijken. Zij ervaart dit als een extra straf. Namens klaagster wordt verzocht om toekenning van een schadevergoeding van € 125,= per dag dat zij in de ISD van de p.i. Zwolle verblijft, te rekenen vanaf 23 oktober 2017. 

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op basis van haar feitelijke overplaatsing op 23 oktober 2017 kon klaagster op het moment van het indienen van het bezwaarschrift menen dat de bestreden beslissing reeds was genomen. Uit de selectiebeslissing van 27 oktober 2017 blijkt ook dat de beslissing tot overplaatsing reeds op 23 oktober 2017 mondeling was genomen. De selectiefunctionaris heeft klaagster bij beslissing van 9 januari 2018 weliswaar ten onrechte niet-ontvankelijk in haar bezwaarschrift verklaard, maar heeft het bezwaar tevens op inhoudelijke gronden beoordeeld. Hij is zodoende tot de conclusie gekomen dat de beslissing tot terugplaatsing in de p.i. Zwolle op juiste gronden is genomen en op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Uit het selectieadvies van 27 oktober 2017 komt naar voren dat FPK De Kijvelanden te kennen heeft gegeven dat klaagster haar medicatie niet innam, in toenemende mate druk gedrag vertoonde, aanwijzingen van het personeel niet opvolgde en zich niet aan de rustmomenten hield. Het gedrag van klaagster is als ernstig afdelingontwrichtend aangemerkt. Klaagster zou een seksuele relatie met een medepatiënt hebben gehad en na het verbreken daarvan andere medepatiënten tegen de betreffende medepatiënt hebben opgezet. Voorts zou zichtbaar sprake zijn geweest van handel. Om voornoemde redenen heeft FPK De Kijvelanden besloten de behandeling van klaagster te beëindigen. Uit het selectieadvies blijkt tevens dat klaagster eerder vanuit de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) De Roosenburg is teruggeplaatst vanwege middelengebruik en een onttrekking en dat zij vanwege alcoholgebruik, storend gedrag en doodsbedreigingen jegens het personeel reeds eerder vanuit FPK De Kijvelanden in de p.i. Zwolle is teruggeplaatst. Uit het selectieadvies blijkt weliswaar niet expliciet dat klaagster in de gelegenheid is gesteld haar zienswijze over de terugplaatsing ten overstaan van de directeur van de p.i. Zwolle naar voren te brengen, maar wel dat zij binnen FPK De Kijvelanden door het hoofd behandeling is gehoord. Daar FPK De Kijvelanden had besloten de behandeling van klaagster te beëindigen, bestond voor het horen door de directeur geen grond meer. De basis voor het verblijf in FPK De Kijvelanden was met deze beslissing immers komen te vervallen. De doelstelling van de ISD-maatregel is het terugdringen van criminaliteit en onveiligheid als gevolg van door stelselmatige daders gepleegde strafbare feiten. Enkel indien van duidelijke aanknopingspunten voor gedragsverandering en recidivevermindering sprake is, wordt aan een stelselmatige dader een intensief programma aangeboden. Dit blijkt niet bij elke stelselmatige dader haalbaar. Voor dergelijke gedetineerden is ook de p.i. Zwolle geschikt voor het uitvoeren van de ISD-maatregel.  

4.         De beoordeling

4.1.      Hoewel klaagster inmiddels in vrijheid is gesteld, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk beoordelen, nu namens klaagster om toekenning van een financiële tegemoetkoming is verzocht.

4.2.      De beroepscommissie stelt vast dat in de beslissing tot terugplaatsing in de p.i. Zwolle van 27 oktober 2017 is vermeld dat de beslissing op 23 oktober 2017 reeds mondeling was genomen. Zodoende had klaagster in haar bezwaarschrift, dat op 25 oktober 2017 is ingediend, ontvangen moeten worden. De selectiefunctionaris onderschrijft dit ook in de reactie op het beroepschrift van 5 februari 2018. Gelet daarop zal het beroep gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing worden vernietigd. Om proceseconomische redenen en gelet op de einddatum van klaagsters detentie, die thans is bepaald op 25 juli 2018, zal de beroepscommissie in hoogste aanleg een beslissing op het bezwaar nemen en haar beslissing in de plaats stellen van de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris.

4.3.      Blijkens het selectieadvies van de directeur van de p.i. Zwolle van 27 oktober 2017 heeft het behandelteam van klaagster bij de FPK De Kijvelanden besloten de behandeling van klaagster te beëindigen. Deze beslissing is gebaseerd op – kort gezegd – het feit dat klaagster weigert de voorgeschreven medicatie in te nemen, aanwijzingen van de staf niet opvolgt, tijdens rustmomenten niet op haar kamer blijft, zich nauwelijks laat begrenzen, seksueel contact met een medepatiënt heeft gehad en veel overlast voor medepatiënten veroorzaakt. Door toedoen van klaagster wordt de patiënt met wie zij een seksuele relatie heeft gehad, thans door medepatiënten bedreigd. Er was sprake van ernstig afdelingontwrichtend gedrag. Klaagster is tijdens een time-out in de p.i. Zwolle door de hoofdbehandelaar bij FPK De Kijvelanden op haar gedrag aangesproken. Dit heeft echter niet tot een verbetering in haar gedrag geleid. Nu de behandeling bij de FPK De Kijvelanden was beëindigd, heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen beslissen klaagster terug te plaatsen in de ISD van de p.i. Zwolle. Het bezwaar zal derhalve ongegrond worden verklaard.  

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij stelt haar beslissing in de plaats van de vernietigde beslissing en verklaart het bezwaar ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 27 augustus 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven