Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1462/TP, 15 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1462/TP

betreft: [klager] datum: 15 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennis genomen van een op 27 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 22 mei 2003 verlengd tot 20 augustus 2003.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 23 oktober 2003 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege zalworden verpleegd.
Bij brief van 14 augustus 2002 heeft de Minister klager meegedeeld dat hij gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 26 februari 2002 in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevensopgelegde tbs en dat hij op laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst is geplaatst.
Bij brief van 12 juni 2003, uitgereikt aan klager op 17 juni 2003, heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 22 mei 2003 metdrie maanden is verlengd tot 20 augustus 2003. Klager is terzake op 11 juni 2003 gehoord.
De datum van invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs is 22 november 2003.
Klager verblijft in het huis van bewaring (h.v.b.) Esserheem te Veenhuizen. De Minister heeft aangegeven dat bij beschikking d.d. 5 augustus 2003 is beslist klager te plaatsen in de tbs-kliniek Flevo Future. Deze plaatsing was tentijde van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager begint er genoeg van te krijgen dat hij zo lang in een h.v.b. moet blijven zonder te horen te krijgen wat er staat te gebeuren. De maat is vol. Hij krijgt alleen maar brieven ener gebeurt helemaal niets. Hij wil zijn beroep graag ter zitting toelichten.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager zal niet in zijn beroep kunnen worden ontvangen, nu de bestreden beslissing hem op 17 juni 2003 is uitgereikt, het beroep eerst op 27 juni 2003 door de Raad is ontvangen en niet is gebleken van redenen die determijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen. Indien anders wordt beslist, zal het beroep formeel gegrond zijn, nu klager niet tijdig is gehoord en bericht over de verlenging van de wachttermijn.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klager komt sinds 26 februari 2002 in aanmerking voor vervroegde tenuitvoerlegging van de tbs en is op laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijstgeplaatst. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. De v.i. datum is nog niet verstreken. De titel van de vrijheidsstraf ligt nog ten grondslag aan klagers verblijf in het h.v.b.Op 5 augustus 2003 is een beschikking tot plaatsing in Flevo Future afgegeven.
Niet is gebleken dat klager met voorrang geplaatst moest worden. Ten aanzien van klager zijn voorafgaand aan de bestreden beslissing vanuit de inrichting van verblijf geen signalen ontvangen die duiden op een dusdanigeverslechtering van de psychische conditie van klager dat van detentieongeschiktheid gesproken moet worden. Na ontvangst van de opgevraagde medische verklaring wordt deze per ommegaande nagezonden.

4. De beoordeling
Klager heeft verzocht om behandeling van zijn beroep ter zitting. De beroepscommissie acht zich echter aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om het beroep te beoordelen. Zij wijst derhalve klagers verzoek af.

De beroepscommissie is van oordeel dat klager in zijn beroep kan worden ontvangen. Uit de stukken blijkt dat de bestreden beslissing op 17 juni 2003 aan klager is uitgereikt, dat klager zijn beroepschrift op 18 juni 2003 heeftgeschreven en dat dit beroepschrift blijkens poststempel op de enveloppe van het beroepsschrift op 19 juni 2003 is verzonden. De omstandigheid dat het beroepschrift eerst op 27 juni 2003 door de Raad is ontvangen kan derhalve nietaan klager worden toegeschreven.

Klager is op 11 juni 2003 gehoord over de verlenging van de wachttermijn, die op 22 mei 2003 is verstreken. Bij brief d.d. 12 juni 2003 is hij geïnformeerd over die verlenging. Deze brief is op 17 juni 2003 aan klager uitgereikt.
Derhalve is niet voldaan aan de in artikel 27, vijfde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden neergelegde hoor- en informatieplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de beslissing van deMinister tot verlenging van de wachttermijn op formele gronden te worden vernietigd.

Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Klager is als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van de bestreden beslissing ligt de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager in een h.v.b. ten grondslag en niet de hem tevensopgelegde tbs; deze is nog niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een psychischeconditie van klager die zodanig is dat langer verblijf in een h.v.b. medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden plaatsing met voorrang gerealiseerd te worden.

Uit de medische verklaring d.d. 26 augustus 2003 van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) Assen blijkt dat men van oordeel is dat klagers behandeling zeker niet is gediend met de lange wachttijd, maar dat de psychische conditievan klager op dat moment niet van dien aard was dat verder verblijf in het h.v.b. als onverantwoord moest worden beschouwd.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting diende te worden verlengd van 22mei 2003 tot 20 augustus 2003.

Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 76, derde lid, PBW in verbinding met artikel 66, derde lid onder b, en artikel 69, vijfdelid, Bvt bepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de wachttermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

6. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de wachttermijn voor plaatsingin een tbs-inrichting wordt verlengd van 22 mei 2003 tot 20 augustus 2003.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 50,= .

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 15 oktober 2003

secretaris voorzitter

Naar boven