nummer: R-117 en R-118
betreft: [klager] datum: 1 augustus 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel (R-117) en […], verder te noemen klager (R-118), gericht tegen een uitspraak van 22 januari 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de p.i. Ter Apel, waarbij aan klager een tegemoetkoming van € 10,= is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 29 juni 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N. Hendriksen, en mevrouw […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Ter Apel.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet ontvangen van bestelde producten (TA-2017-387).
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Primair is geen sprake van een beslissing door of namens de directeur genomen ex artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Subsidiair heeft de directie voldoende inspanningen verricht en daarmee voldaan aan haar zorgplicht. Er is immers een correctieformulier ingevuld en teruggestuurd naar de p.i. Almelo met daarin het verzoek tot het terugstorten van het geld van de niet ontvangen shag. Klager heeft dit geld teruggekregen. Verder is bij het BAD, de binnenkomst afdeling gedetineerden, een voorraad shag beschikbaar gesteld voor dergelijke gevallen. Dit is ook aangeboden aan klager. Hij heeft dit echter geweigerd, omdat het niet het juiste merk shag betrof. De directeur zegt dat het niet realiseerbaar bleek meer merken shag op voorraad te hebben. Eerder waren er met een breder assortiment namelijk klachten over uitgedroogde shag. Tevens zijn wekelijks producten bij een lokale supermarkt gekocht en zijn telefoonkaarten beschikbaar gesteld.
Namens klager is zijn beroep als volgt toegelicht.
De toegekende tegemoetkoming is te gering en getuigt niet van respect.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 44, vijfde lid, van de Pbw, draagt de directeur zorg voor regels over de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. Op grond van artikel 44, vijfde lid, van de Pbw, draagt de directeur zorg voor regels over de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan degene die de directeur ter beschikking stelt. Op grond van de huisregels van de p.i. Ter Apel kan een gedetineerde eenmaal per week gebruiksartikelen aankopen tot een bedrag van € 50,=, mits voldoende saldo op de rekening-courant staat. Iedere gedetineerde krijgt iedere week een bestellijst waarop alle artikelen vermeld staan die gekocht kunnen worden. De artikelen worden eenmaal per week verstrekt en worden geleverd voor zover het saldo dit toelaat.
De beroepscommissie heeft eerder geoordeeld dat de directeur onder meer op grond van voornoemde bepaling van de Pbw ervoor zorg draagt dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door het personeel van de winkel worden uitgevoerd (vgl. RSJ 8 augustus 2017, 17/0382/GA). Onder adequaat verstaat de beroepscommissie ook tijdig leveren. De omstandigheid dat de directeur bij schriftelijke overeenkomst de afhandeling van de aankoop door gedetineerden van gebruiksartikelen heeft uitbesteed aan de landelijke winkel, doet aan voornoemde zorgplicht niet af. Over het niet of niet goed uitvoeren van leveringen vanuit de landelijke winkel kan daarom overeenkomstig artikel 60, eerste lid, van de Pbw worden geklaagd bij de beklagrechter (vgl. RSJ 26 maart 2018, 17/2842/GA).
De vraag die beantwoord dient te worden is of de directeur in het onderhavige geval voldoende invulling heeft gegeven aan zijn zorgplicht. Vast is komen te staan dat de directeur om de orde en rust te bewaren allerlei acties heeft ondernomen. Zo zijn telefoonkaarten en shag ter beschikking gesteld en zijn bestellingen gekocht bij de supermarkt. Gelet op het voorgaande heeft de directeur zich voldoende ingespannen om aan zijn zorgplicht te voldoen en de schade te beperken of te herstellen. Dat hierbij niet het door klager gewenste merk shag is ingekocht en verstrekt aan klager, maakt dit oordeel niet anders. De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur – gelet op het voorgaande - gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond. Zij verklaart het beroep van klager ongegrond.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond (R-117), vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ongegrond (R-118).
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. drs. J.P. Meesters en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 1 augustus 2018.
secretaris voorzitter