Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-62, 21 augustus 2018, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-62

betreft: [Klager]           datum: 21 augustus 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 27 november 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het feit dat klager tijdens de voor het bezoekmoment bestemde uren wordt ingesloten (VU 2017/001274).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Aangezien de afdeling waar klager verblijft als proeftuin is aangemerkt, worden extra (recreatie)activiteiten, zoals het koken voor de groep, aangeboden. Het koken voor de groep is een tijdrovende en arbeidsintensieve activiteit. Om die reden is afgesproken dat het kookmoment ook tijdens het daarna geplande bezoekmoment plaatsvindt. Er ontstond spanning en onrust op de afdeling, omdat de directeur zich niet aan deze afspraak hield.

De directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Op de afdeling is de afspraak gemaakt dat tijdens het bezoekmoment twee gedetineerden niet worden ingesloten, zodat zij het voorbereiden van de maaltijd kunnen voortzetten. Op 1 juli 2017 mochten twee medegedetineerden ook tijdens het bezoekuur koken en klager moest in zijn cel verblijven. Klager gaf echter aan dat hij de maaltijd mocht voorbereiden. Om een einde aan de discussie te maken, is een van de twee gedetineerden ingesloten en is klager in de gelegenheid gesteld te koken.

 

3.         De beoordeling

Uit de onderliggende stukken komt het volgende naar voren. Elke twee weken worden klager alsmede de gedetineerden die op dezelfde afdeling verblijven op zaterdag van 08:30 uur tot 10:30 uur in de gelegenheid gesteld de maaltijd voor te bereiden. Nadien worden de gedetineerden die in het basisprogramma verblijven tot 12:15 uur ingesloten. Gedetineerden die in het plusprogramma meedraaien, kunnen op dat moment gebruik maken van het bezoekmoment. Op de afdeling waar klager verblijft, is op het voorgaande een uitzondering gemaakt, in die zin dat twee gedetineerden die in het basisprogramma verblijven het voorbereiden van de maaltijd mogen voortzetten en niet worden ingesloten.

Voor zover klagers klacht is gericht tegen de omstandigheid dat hij op 1 juli 2017 in strijd met voornoemde uitzondering tijdens de voor het bezoekmoment bestemde uren werd ingesloten, overweegt de beroepscommissie het volgende. Vaststaat dat klager in het basisprogramma verblijft. Hoewel klager op 1 juli 2017 aanvankelijk tijdens het bezoekmoment zou worden ingesloten, is hij niettemin in de gelegenheid gesteld de maaltijd voor te bereiden. Gelet op het voorgaande en nu klager op 1 juli 2017 tijdens de voor het bezoekmoment bestemde uren niet in zijn cel hoefde te verblijven, kan klager niet worden ontvangen in zijn beklag.

Voor zover klagers klacht is gericht tegen bovengenoemde algemene regel dat de in het basisprogramma verblijvende gedetineerde worden ingesloten, op het moment dat de in het plusprogramma verblijvende gedetineerde gebruik maken van het bezoekmoment, kan hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 21 augustus 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven