Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-61, 7 augustus 2018, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

nummer:          R-61

betreft: [Klager            datum: 7 augustus 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 12 december 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, betreffende de omstandigheid dat de inrichting een klaagschrift heeft achterhouden, welke hij op 21 juli 2017 aan de beklagcommissie heeft verstuurd (VU 2017/001543), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De beoordeling

Ingevolge artikel 36, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde, behoudens de overeenkomstig het tweede tot het met het vierde lid te stellen beperkingen, het recht brieven en stukken per post te verzenden en te ontvangen. Het vijfde lid van artikel 36 van de Pbw voorziet de directeur in een aantal mogelijkheden hoe om te gaan met brieven en poststukken alsmede bijgesloten voorwerpen die hij niet doet uitreiken of verzenden, indien zich een van de in artikel 36 genoemde beperkingsgronden voordoet.

Klager stelt dat de inrichting een klaagschrift heeft achterhouden, dat hij op 21 juli 2017 aan de beklagcommissie van de p.i. Vught heeft verstuurd. Gelet op voorgaande is sprake van een beklagwaardige beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw. De beroepscommissie zal daarom de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag.

Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat het betreffende klaagschrift naar de beklagcommissie is verzonden en op 25 september 2017 ter zitting van de beklagcommissie van de p.i. Vught mondeling is behandeld. Het beklag zal derhalve ongegrond worden verklaard.

2.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van

mr. A. de Groot, secretaris, op 7 augustus 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven