Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-33, 5 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           R-33

betreft: [klager]            datum: 5 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.J. Koningsveld, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 27 november 2017 van de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Minister, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord namens de Minister […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Als toehoorders waren aanwezig mr. M.J.H. van den Hombergh, mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, leden van de Raad, en […], werkzaam bij DJI.

Klager en zijn raadsman hebben schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op 8 mei 2018 is de hertoetsing door de Pompestichting van klagers longstaystatus ontvangen en gemaild aan klager en zijn raadsman. Zij zijn in de gelegenheid gesteld om vóór 16 mei 2018 op het schrijven te reageren. Van deze mogelijkheid werd echter geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde longstayvoorziening.

2.         De feiten

Klager is door het gerechtshof te Den Haag bij arrest van 1 mei 1986 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers beroep in cassatie is bij arrest van 19 mei 1987 verworpen. Klager is bij beslissing van 9 maart 1992 geplaatst in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen. Bij beslissing van 12 februari 2002 is hij geplaatst in de longstayvoorziening van FPC Dr. S. van Mesdag. Bij beslissing van 31 januari 2012 is de plaatsing in een longstayvoorziening na herbeoordeling voortgezet. Op 20 juli 2012 is een laag beveiligingsniveau vastgesteld. De Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) heeft in haar advies van 7 september 2015 geadviseerd om de longstayplaatsing te verlengen en het wenselijk geacht om een volgende herbeoordeling na twee jaar te laten plaatsvinden. Bij beslissing van 24 september 2015 is klagers plaatsing in een longstayvoorziening met een laag beveiligingsniveau na herbeoordeling voortgezet.

Het hoofd van de Pompestichting heeft op 31 mei 2017 aangegeven geen mogelijkheden voor behandeling te zien en geadviseerd om klagers verblijf in de longstayvoorziening te continueren. Vervolgens is klager op 30 augustus 2017 door de LAP gezien en is op die datum door de LAP geadviseerd om de longstaystatus te continueren en de periodieke herbeoordeling die over een jaar gepland staat mogelijk eerder te doen plaatsvinden. De Minister heeft op 27 november 2017 beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten. 

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager wil graag af van zijn longstaystatus en ziet mogelijkheden voor verdere behandeling en resocialisatie. Dit standpunt kan nader geconcretiseerd worden als het lang verwachte seksualiteitsonderzoek gerealiseerd zal zijn. De resultaten van het onderzoek kunnen verwerkt worden in een actuele recidive analyse en een concrete beoordeling van het behandelperspectief. Dit is niet voldoende geschied. De longstaystatus had niet moeten worden verlengd op de wijze zoals nu voorligt en komt niet overeen met het advies van de LAP. Klager heeft recht op een nieuwe resocialisatiepoging waarbij hij graag bereid is om aan alle behandelingsvoorwaarden te voldoen. Dit zal nooit gerealiseerd kunnen bij handhaving van de longstaystatus. De voortzetting is niet langer gerechtvaardigd. Klager streeft naar meer autonomie met meer (begeleide en gecontroleerde) vrijheden waarmee hij kan oefenen. Hij dient terug te keren naar een behandelsetting.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. De LAP achtte het in advies van 7 september 2015 wenselijk een volgende herbeoordeling reeds na twee jaar te laten plaatsvinden omdat de Pompestichting op dat moment bezig was met een seksuele anamnese en een nieuwe delictanalyse die naar verwachting binnen twee jaar afgerond konden worden. Naar aanleiding van de resultaten zou gekeken worden naar de mogelijke inzet van medicatie en een verantwoord resocialisatietraject.

Uit het nieuwe herbeoordelingsadvies van de Pompestichting van 31 mei 2017 volgde dat de seksuele anamnese in april 2016 is gestart en recent was afgerond. De conclusies waren echter nog niet geformuleerd en konden nog niet worden meegewogen. Dit kwam ook omdat klager inmiddels een relatie was gestart met een medepatiënte waar hij niet open over was. De relatie zal nog worden meegenomen in afrondende gesprekken van de seksuele anamnese. Resultaten van het onderzoek dienen te worden afgewacht voordat een oordeel kan worden gegeven over het benodigde risicomanagement en eventuele uitstroommogelijkheden. Het zal tijd kosten om dit te beoordelen. Klagers problematiek is in principe onveranderbaar en zijn risicoprofiel is ongunstig. Eventueel risicomanagement zal voornamelijk extern worden vormgegeven en zal tijd kosten. Er is een hoog risico op recidive bij beëindiging van klagers tbs. Klager heeft enig inzicht in zijn stoornissen en de noodzaak van behandeling,  maar het risicobesef blijft gering. Hij lijkt milder te zijn geworden. Binnen de longstayvoorziening functioneert hij goed. Voortzetting van zijn longstayplaatsing, bijvoorbeeld met een jaar, is noodzakelijk. Eerst dienen de seksuele anamnese en de nieuwe delictanalyse afgerond te worden voordat conclusies kunnen worden getrokken over de wenselijkheid van de inzet van libidoremmende medicatie ten aanzien van het vervolg van het behandeltraject.

De LAP heeft in haar advies van 30 augustus 2017 geadviseerd tot voortzetting van klagers longstayplaatsing en aanbevolen om de periodieke herbeoordeling over een jaar iets naar voren halen omdat verwacht wordt dat de seksuele anamnese op korte termijn gereed zal zijn. In afwachting van de herbeoordeling kan de inrichting alvast handelen naar uitkomsten van de seksuele anamnese. De uitkomsten van de seksuele anamnese worden verwerkt in de behandelrapportage en niet in een apart rapport. Het individueel beveiligingsniveau is door de Pompestichting en de LAP bij verblijf in de huidige setting als laag ingeschat. Tegen de achtergrond van bovenstaande adviezen is de beslissing gerechtvaardigd. Het toekennen van meer vrijheden dan wel het afschalen van het beveiligingsniveau zonder dat de uitkomsten van het onderzoek bekend zijn, is niet verantwoord.  Nieuwe gegevens zoals de hertoetsing van klagers longstaystatus van 6 maart 2018 van de Pompestichting, kunnen niet meewegen in de beoordeling of de bestreden beslissing van 27 november 2017 op goede gronden is genomen.

4.  De beoordeling

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager verblijft sinds februari 2002 in een longstayvoorziening.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

De LAP heeft in het advies van 7 september 2015 aangegeven dat hervatting van een op verandering gerichte behandeling op dat moment niet zinvol was. De LAP heeft aangegeven het aangewezen te achten dat een herbeoordeling van klagers longstaystatus al na twee jaar te laten plaatsvinden omdat er op dat moment een seksuele anamnese en delictanalyse werden verricht. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek zal verder worden gekeken naar mogelijke inzet van medicatie en de mogelijkheden van een verantwoord resocialisatietraject.

In het advies van de LAP van 30 augustus 2017 heeft de LAP geadviseerd om de longstayplaatsing voort te zetten en de periodieke herbeoordeling die over een jaar gepland staat mogelijk eerder te doen plaatsvinden. De aanbeveling wordt gedaan om in de tussentijd alvast te handelen naar de resultaten van de seksuele anamnese.

Uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de seksuele anamnese en delictanalyse nog niet volledig zijn afgerond en dat dit deels kan worden toegeschreven aan klager die aanvankelijk niet open was over zijn relatie met een medepatiënte.

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de Minister ten tijde van de bestreden beslissing van 27 november 2017 in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat een voortgezet verblijf van klager in een longstay-voorziening in de rede ligt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.                     De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, prof. dr. F. Boer en drs. M.R. Daniel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 juni 2018.

 

 

 

       

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven