Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-220, 10 augustus 2018, schorsing
Uitspraakdatum:10-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          : S-220

Betreft : [verzoeker]    datum: 10 augustus 2018

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M. Shaaban , namens

 

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht te Balkbrug.

 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht, inhoudende – zo begrijpt de voorzitter - een (orde)maatregel van uitsluiting van deelname aan recreatietijd op de afdeling voor de duur van twee weken, met ingang van 31 juli om 18:00 uur, wegens een positieve urinecontrole.

 

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 3 augustus 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 8 augustus 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De voorzitter stelt allereerst vast dat het bestreden besluit is genomen door het afdelingshoofd. De beslissing tot het opleggen van een ordemaatregel inhoudende de uitsluiting van deelname aan activiteiten is ingevolge artikel 5, vierde lid onder b., juncto artikel 23, eerste lid, van de Pbw voorbehouden aan de directeur. Gelet hierop is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter sprake van een onbevoegd genomen besluit.

Daarnaast overweegt de voorzitter dat een positieve uitslag bij een urinecontrole (in beginsel) een feit is dat onverenigbaar is met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, waarvoor in beginsel een disciplinaire straf opgelegd dient te worden en geen ordemaatregel. In de bestreden beslissing is niet gemotiveerd waarom het noodzakelijk is een ordemaatregel in plaats van een disciplinaire straf op te leggen. In dit geval heeft de opgelegde maatregel duidelijk een punitief karakter.

De tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing komt op grond van het voorgaande voor schorsing in aanmerking. Zodoende zal de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang worden geschorst.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 10 augustus 2018.

 

 

 

 

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven