Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1506/GB, 26 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:26-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1506/GB

Betreft: [klager] datum: 26 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1973], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 juni 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 21 juni 2002 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. De Corridor te Zeeland. Op 29 april 2003 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Grave.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 9 april 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 oktober 2003.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de
selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager vraagt zich af hoe het kan dat hij door de selectiefunctionaris in eerste instantie wel geselecteerd wordt voor een paviljoen met een h.v.b.-status in de Corridor en dat de selectiefunctionaris vervolgens klagers bezwaartegen overplaatsing naar h.v.b. Grave ongegrond acht, omdat een F.P.D. arts van h.v.b. Grave klager groepsongeschikt acht. Hierdoor is klager zijn plekje op de A2 afdeling en inkomsten van € 18,= per week misgelopen. € 18,= is hetverschil tussen wat klager verdiende, namelijk € 31,60 per week, en wat hij nu verdient, te weten € 13,60 per week. Klager was beloofd dat hij in De Corridor hele dagen mocht werken, maar daar is niets van waar gebleken. Klager hadbesloten niet te ageren en er gewoon het beste van te maken. Het b.s.d. had aan klager gevraagd of hij naar De Corridor wilde. Hij is daar op 23 april 2003 geplaatst en na zes dagen weer teruggeplaatst. Deze heisa was nergens voornodig geweest en klager had nog steeds op de A2 kunnen zitten en zijn baantje in het magazijn kunnen hebben.

De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In verband met een betere capaciteitsbenutting van de h.o.i. De Corridor is een afdeling voor h.v.b. bestemd. Gezien de druk van de zijde van het departement om deze afdeling relatief snel te vullen, is een aantal gedetineerden voordeze afdeling geselecteerd, onder wie klager. Klager leek een geschikte kandidaat voor bovengenoemde afdeling, waar, gezien de gebouwelijke omstandigheden, in groepsverband gewerkt zou gaan worden. Bij plaatsing in De Corridor bleekde plaatsing niet verantwoord te zijn omdat de F.P.D.-arts, die klager op 30 januari 2003 had gezien, hem totaal niet groepsgeschikt heeft bevonden. Klager lijkt het meest teleurgesteld door het feit dat hij door terugplaatsing naarzijn zeggen geld misloopt. Het bezwaar lijkt hier dan ook met name op gericht.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van zijn plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager is abusievelijk geplaatst in het h.v.b. De Corridor, waar het grootste gedeelte van de dag in een groep wordt verbleven. Pas nadat klager al in De Corridor geplaatst was, is de selectiefunctionaris er door eenF.P.D.-arts van het h.v.b. Grave op geattendeerd dat klager ongeschikt is om in een groep te verblijven. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris om klager vervolgens terug te plaatsennaar h.v.b. Grave is, gelet op klagers groepsongeschiktheid, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven