Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0870/GB en 18/0944/GB, 17 juli 2018, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         18/870/GB en 18/944/GB

Betreft:            […]      datum: 17 juli 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. M.F.A. van Pelt, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen:

a. een op 23 april 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris;
b. een op 8 mei 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissingen waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissingen

a. De selectiefunctionaris heeft naar aanleiding van het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 9 mei 2018 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel aan klager uitstel verleend tot 31 augustus 2018 (18/870/GB);
b. de selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 31 augustus 2018 te melden in de p.i. Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard (18/944/GB).

2.         De feiten

Op 6 april 2018 is klager opgeroepen zich op 9 mei 2018 te melden in de p.i. Krimpen aan den IJssel voor het ondergaan van 632 dagen gevangenisstraf. Op 11 april 2018 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend. Op 23 april 2018 is aan klager uitstel verleend tot 31 augustus 2018. Klager heeft tegen deze beslissing tot uitstel beroep ingesteld (18/870/GB). Voorts heeft klager op 29 april 2018 een bezwaarschrift ingediend tegen de oproep zich op 31 augustus 2018 te melden. Dit bezwaarschrift is op 8 mei 2018 ongegrond verklaard. Hiertegen heeft klager eveneens beroep ingesteld (18/944/GB).

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager zijn de beroepen als volgt toegelicht. Klager wenst zich eerst op 1 september 2019 te melden voor het ondergaan van de hem opgelegde gevangenisstraf. Klager is zzp’er en in juli 2018 zal zijn opdracht formeel worden verlengd c.q. verstrekt. Die opdracht loopt dan tot 1 september 2019. Klager beschikt pas in juli 2018 over nadere onderbouwing. Voorts wenst klager de uitslag op zijn gratieverzoek af te wachten. Klager was al voordat hij de meldoproep ontving bezig het gratieverzoek voor te bereiden. Niet valt in te zien waarom niet ten minste zes maanden uitstel (in plaats van vier maanden) zou kunnen worden verleend, waarmee in elk geval het gratieverzoek kan worden afgewacht. Betwist wordt dat maar eenmaal uitstel verleend zou kunnen worden. Het probleem is niet dat klager nog tijd nodig heeft om zich voor te bereiden op detentie, maar juist om noodzakelijk werk en inkomen te behouden. Klager is de enige kostwinner van het gezin. Het Centrum voor Jeugd en Gezin en Bureau Jeugdzorg bieden geen feitelijke of financiële ondersteuning. Ook de zorgverzekeraar kan niets voor het gezin betekenen. Klagers gezin heeft geen familie, vrienden of bekenden die kunnen helpen. In het advies van de advocaat-generaal bij het Gerechtshof Arnhem in het kader van het gratieverzoek wordt uitgegaan van een jaar uitstel. Dit is onwaar, maar blijkbaar zou de advocaat-generaal zich hiermee kunnen verenigen. Het slachtoffer zou voldoening kunnen halen uit het feit dat klager onherroepelijk is veroordeeld. Uitstel doet hieraan niet af. Degenen die daadwerkelijk op het slachtoffer hebben geschoten, zijn en blijven gedetineerd. Klager is bereid een werkstraf te volbrengen naast zijn reguliere werk, om genoegdoening voor de samenleving en het slachtoffer te waarborgen.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissingen als volgt toegelicht. Klager wist ten tijde van zijn sollicitatie al dat hij nog een gevangenisstraf diende te ondergaan. Uitstel kan niet worden verleend voor langer dan zes maanden zonder toestemming van het Openbaar Ministerie (OM). Het OM adviseert echter negatief op het verzoek. Uitstel biedt in klagers situatie bovendien geen uitkomst, nu hij een gevangenisstraf van 632 dagen moet ondergaan. Dit zal zonder meer problemen voor zijn werk tot gevolg hebben. Het ingediende gratieverzoek heeft geen opschortende werking. De noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf staat voorop.

4.         De beoordeling

4.1.      De beroepscommissie zal de beroepen tezamen behandelen, nu beide zich feitelijk richten tegen klagers huidige melddatum, 31 augustus 2018.
4.2.      Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.
4.3.      Klager is op 6 april 2018 voor het eerst opgeroepen zich te melden voor het ondergaan van de op 23 januari 2018 opgelegde gevangenisstraf. Als gevolg van het reeds verleende uitstel dient hij zich te melden op 31 augustus 2018.
4.4.      Dat klager (als zzp’er) werk heeft dan wel krijgt, kan naar het oordeel van de beroepscommissie geen grond voor verder uitstel zijn, nu klager toch op enig moment de 632 dagen gevangenisstraf dient te ondergaan. Niet valt in te zien hoe (kortdurend) uitstel structurele verandering zou brengen in klagers situatie. Klager heeft immers eenmaal uitstel gekregen en voldoende gelegenheid (gehad) om te anticiperen op de aankomende detentie. Aan het gratieverzoek is geen opschortende werking verleend. Dit maakt het oordeel dan ook niet anders. Het belang om over te gaan tot tenuitvoerlegging van de straf dient thans te prevaleren.
4.5.      Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dus ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 17 juli 2018.

            secretaris         voorzitter

Naar boven