Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1543/GA, 13 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:13-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1543/GA

betreft: [klager] datum: 13 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 10 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Midden Holland, locatie Haarlem,

gericht tegen een uitspraak d.d. 2 juli 2003 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam, is gehoord de unit-directeur bij de locatie Haarlem [...].

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voorzover in beroep van belang, het niet ontvangen van ziekengeld in de periode van 17 februari 2003 tot 5 maart 2003.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is op 17 februari 2003 de p.i. binnengekomen en ging ervan uit dat hij, omdat hij in de p.i. waar hij vandaan kwam arbeidsongeschikt was verklaard, in de locatie Haarlem ook een uitkering zou ontvangen in verband metarbeidsongeschiktheid. Op 20 februari 2003 is klager door de inrichtingsarts gezien en die achtte hem niet ziek en heeft geschikt geacht voor bepaalde werkzaamheden. Op 5 maart 2003 is klager wel ziek bevonden. De hem aangebodenmedicatie sloeg niet aan. De beslissing van de directeur is gebaseerd op de bevindingen van de arts. Het is aan de inrichtingsarts om te beslissen of iemand arbeidsgeschikt of arbeidsongeschikt is. Als een gedetineerde in de vrijemaatschappij een WAO-uitkering ontvangt, dan betekent dat niet dat hij in de gevangenis automatisch arbeidsongeschikt zal worden verklaard. In dit geval is klager door de inrichtingsarts op 20 februari 2003 niet ziek bevonden envanaf 5 maart 2003 wel ziek bevonden.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Bij binnenkomst in de inrichtingen is door klager aangegeven dat hij in de vorige inrichting arbeidsongeschikt is verklaard in verband met doorgesneden zenuwen in zijn linkerhand. Klager is op 20 februari 2003 onderzocht door dearts, verbonden aan de locatie Haarlem en is door hem als toen op die grond niet arbeidsongeschikt verklaard. Op 5 maart 2003 is klager door de inrichtingsarts op dezelfde grond wel arbeidsongeschikt bevonden. De beroepscommissie isvan oordeel dat in beginsel de directeur, voor wat betreft de beslissing of een gedetineerde in aanmerking komt voor een financiële tegemoetkoming in verband met arbeidsongeschiktheid, af mag gaan op de bevindingen van deinrichtingsarts. De aard en ernst van klagers letsel, het feit dat hij in de vorige inrichting arbeidsongeschikt was bevonden plus het gegeven dat klager op 5 maart 2003 door de inrichtingsarts alsnog arbeidsongeschikt is bevonden,in onderling verband en samenhang bezien, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager voor wat betreft de periode van 17 februari 2003 tot 5 maart 2003 geen tegemoetkoming toe te kennen alsonredelijk en onbillijk dient te worden aangemerkt. Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard
De beroepscommissie bepaalt dat de directeur zorg zal dragen voor vergoeding aan klager van de gemiste loonvervangende financiële tegemoetkoming. Zij acht voor het overige geen termen aanwezig voor het toekennen van eentegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij bepaalt dat de directeur zorg zal dragen voor vergoeding aan klager van de gemiste loonvervangende financiële tegemoetkoming.Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.R.Meijeringh en mr. drs. A. Rook, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 oktober 2003

secretaris voorzitter

Naar boven