Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0115/GB, 5 juli 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-07-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         18/115/GB

Betreft:            […]      datum: 5 juli 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 28 december 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sedert 16 mei 2016 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is gepromoveerd, dus dit kan detentiefasering niet in de weg staan. Hij heeft zich al vanaf het begin van zijn detentie naar behoren gedragen. Klager beschikt slechts over één adres waar hij terecht kan. Dit is zijn eigen adres en hij zal zich hier ook na detentie vestigen. Het enkele feit dat het Openbaar Ministerie (OM) en de reclassering negatief adviseren ten aanzien van dit adres kan de bestreden beslissing niet rechtvaardigen. De politie heeft immers positief geadviseerd.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager verblijft inderdaad in het plusprogramma. Hij is evenwel wegens incidenten op 22 mei 2017 overgeplaatst en aan hem zijn sinds september 2017 drie disciplinaire straffen c.q. maatregelen opgelegd. De verlofcommissie heeft negatief geadviseerd. Klager gedraagt zich dus niet gedurende zijn gehele detentie naar behoren, zoals klagers raadsman stelt. De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres, maar het is de reclassering die onderzoekt of elektronische controle ten aanzien van het aan klager opgelegde locatieverbod mogelijk is. Dit is niet het geval en daarom adviseert de reclassering negatief. Het OM adviseert om die reden eveneens negatief. Daarnaast is sprake van een recidiverisico en van een gebrek aan dagbesteding en inkomsten.

4.         De beoordeling

4.1.      Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2.      Uit het door de selectiefunctionaris overgelegde deeladvies elektronische controle van de reclassering blijkt dat handhaving van het aan klager opgelegde locatieverbod niet goed mogelijk is bij verblijf van klager op het opgegeven verlofadres. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan alleen daarom al niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dus ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke,

voorzitter, mr. A.T. Bol en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 5 juli 2018.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven