nummer: 18/0074/GA
betreft: [klager] datum: 17 juli 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 21 december 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond, betreffende de beslissing van 6 november 2017 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof (R-2017-000390), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 1365 dagen met aftrek, wegens handelen in strijd met de Opiumwet. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 21 september 2018.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.
Op grond van de ‘Sanctiekaart 2016 landelijk’ wordt een positieve uitslag bij een urinecontrole op het gebruik van softdrugs voor de derde keer en vaker (binnen drie maanden) gesanctioneerd met intrekking van het eerstvolgende verlof.
Vaststaat dat op 7 september 2017 en 20 september 2017 sprake was van een positieve uitslag bij een urinecontrole op het gebruik van cannabis. De directeur heeft dientengevolge volstaan met toewijzing van de helft van klagers eerstvolgende verlof. Op 26 september 2017 scoorde klager negatief bij een urinecontrole. Voorts staat vast dat op 9 oktober 2017 – na terugkeer van voornoemd (gehalveerde) verlof – opnieuw sprake was van een positieve uitslag op het gebruik van cannabis. Voor deze uitslag is klager een disciplinaire straf opgelegd, waartegen klager beklag en beroep heeft ingesteld. In RSJ 13 maart 2018, 17/3817/GA is klagers beroep daartegen ongegrond verklaard. Naar aanleiding van voormelde positieve uitslagen bij urinecontroles is de bestreden beslissing genomen.
Klager stelt ten aanzien van de uitslagen van 20 september 2017 en 9 oktober 2017 dat geen sprake is van bijgebruik van cannabis, maar van afbouw.
De beroepscommissie ziet zich gesteld voor de vraag of in het onderhavige geval aannemelijk is dat sprake is van bijgebruik dan wel afbouw van het gebruik van cannabis. Bij deze beoordeling wordt volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie de THC/creatinineratio gebruikt en wordt de door het Klinisch Farmaceutisch & Toxicologisch Laboratorium van de Gelre Ziekenhuizen aangewezen halfwaardetijd van veertien dagen gehanteerd (zie RSJ 16 december 2015, 14/4759/GA). Dit houdt in dat de THC/creatinineratio na veertien dagen zeker gehalveerd moet zijn. Als deze ratio na veertien dagen niet minimaal is gehalveerd, is bijgebruik van cannabis aannemelijk.
Uit de bijgevoegde laboratoriumuitslagen volgt dat klagers THC/creatinineratio op
7 september 2017 11,4 bedroeg, op 20 september 2017 9,3 en op 9 oktober 2017 5,5.
De THC/creatinineratio is in de periode van 20 september 2017 tot en met 9 oktober 2017, een periode van negentien dagen, niet minimaal gehalveerd. Op grond van voormeld uitgangspunt van een halfwaardetijd van veertien dagen, acht de beroepscommissie bijgebruik van cannabis ten aanzien van de uitslag van 9 oktober 2017 dan ook aannemelijk.
De periode tussen de controledata van 7 september 2017 en 20 september 2017 bedraagt dertien dagen, waarbij de THC/creatinineratio van 11,4 naar 9,3 is gedaald. Uitgaande van voormeld uitgangspunt van een halfwaardetijd van veertien dagen, overweegt de beroepscommissie dat niet aannemelijk is dat laatstgenoemde THC/creatinineratio van 9,3 een dag later zou zijn gedaald tot de helft van 11,4, te weten 5,7. Derhalve gaat de beroepscommissie ten aanzien van de positieve uitslag van 20 september 2017 evenmin uit van afbouw van cannabis en acht zij bijgebruik van cannabis aannemelijk.
Gelet op het voorgaande is sprake van drie positieve uitslagen bij een urinecontrole op het gebruik van softdrugs binnen drie maanden die op grond van de ‘Sanctiekaart 2016 landelijk’ konden worden gesanctioneerd met intrekking van het eerstvolgende verlof. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 17 juli 2018
secretaris voorzitter