Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0003/GV, 28 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          18/0003/GV

betreft: [klager]            datum: 28 juni 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens

[…], verder te noemen klager, alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De beoordeling

Op grond van artikel 72, tweede lid, van de Pbw heeft de gedetineerde het recht tegen een hem betreffende beslissing aangaande verlof, voor zover hiertegen geen beklag ingevolge artikel 60, eerste en tweede lid, openstaat, een met redenen omkleed beroepschrift in te dienen bij de beroepscommissie, als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Pbw.

Op 22 december 2017 heeft klagers raadsvrouw een beroepschrift ingediend, gericht tegen het (vermeende) uitblijven van het nemen van een beslissing op het verzoek om strafonderbreking in de zin van artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Op 8 januari 2018 heeft klagers raadsvrouw aanvullende gronden van het beroep medegedeeld en aangegeven dat de selectiefunctionaris, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, de beslissing op klagers verzoek om strafonderbreking niet heeft overgelegd. Uit dit gegeven maakt klagers raadsvrouw op dat sprake is van een weigering tot het nemen van een beslissing.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris volgt evenwel dat op 21 december 2017 is beslist op klagers verzoek om strafonderbreking. Tegen deze beslissing is een beroepschrift ingediend, hetwelk bij de Raad bekend is. Nu het door de raadsvrouw ingediende beroepschrift is gericht tegen het vermeende verzuim op klagers verzoek om strafonderbreking te beslissen, dient klager

niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 28 juni 2018

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven