Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/4255/TA, 14 juni 2018, beroep
Ondertekeningsdatum:14-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

 

 

 

nummer:           17/4255/TA

betreft: [klager] datum: 14 juni 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 december 2017 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr.A.L. Louwerse om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft schending van het recht op behandeling als gevolg van het structurele personeelstekort in de inrichting (RV2017/308, dRW 17/159).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klagers recht op behandeling wordt geschonden nu deze door structureel personeelstekort in de inrichting niet op resocialisatie is gericht. Klager heeft het afgelopen jaar drie hoofden behandeling gehad. Zijn huidige hoofd behandeling wordt begeleid. De groep sociotherapeuten is zeer vaak gewisseld. Dit heeft impact op de voortgang in zijn behandeling. Niet kan van klager worden verwacht dat hij zich iedere keer opnieuw openstelt voor en een band opbouwt met een nieuwe hoofd behandelaar en staf op de afdeling. Verlofaanvragen blijven liggen. Klager beschikte niet over onbegeleid verlof, hoewel de rechtbank wel een voorwaardelijke beëindiging van klagers tbs met plaatsing in een RIBW heeft uitgesproken.

Wat betreft de ontvankelijkheid van de klacht zou moeten worden aangesloten bij de jurisprudentie van de beroepscommissie betreffende het uitvallen van begeleid verlof door structureel personeelstekort.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Verwezen wordt naar het verweerschrift van 30 oktober 2017 en de uitspraak van de beklagcommissie.

3.         De beoordeling

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (zie bijvoorbeeld RSJ 1 juli 2009, 08/3345/TA,, RSJ  29 maart 2010, 09/3628/TA en RSJ 7 juni 2010, 10/668/TA) is een vermeende schending van het aan artikel 17 Bvt te ontlenen recht op behandeling alleen beklagwaardig als sprake is van het niet betrachten van de in artikel 17 Bvt neergelegde zorgplicht. De enkele stelling van klager dat daarvan sprake is, is niet voldoende om een klacht daarover ontvankelijk te verklaren. Indien sprake blijkt te zijn van de wijze van betrachten van de in artikel 17 Bvt neergelegde zorgplicht zal een klager niet-ontvankelijk worden verklaard.

De beroepscommissie is met de beklagcommissie van oordeel dat in het onderhavige geval niet kan worden gesproken van het niet betrachten van genoemde zorgplicht, maar van de wijze van betrachten van die zorgplicht. Niet is gebleken dat klager als gevolg van personeelswisselingen in het geheel verstoken is (geweest) van op resocialisatie gerichte behandeling. De beroepscommissie ziet geen enkele aanleiding om aan te sluiten bij haar jurisprudentie betreffende het uitvallen van kortdurend verlof als gevolg van structureel personeelstekort.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 14 juni 2018.

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven