Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0724/GA, 21 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/724/GA
betreft: [klager] datum: 21 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 25 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.I.Kouwenhoven, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 20 maart 2003 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden te Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouwe mr. S.I. Kouwenhoven.
De directeur van de locatie Zoetermeer is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van aan klager toebehorende goederen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager handhaaft zijn verweer zoals gevoerd tegenover de beklagcommissie. Klager is van mening dat de beklagcommissie het klaagschrift ter verdere behandeling had moeten doorzenden naar de beklagcommissie bij de locatie ScheveningenZuid. De goederen die op het ontruimingsverslag van de locatie Scheveningen Zuid staan vermeld zijn immers in Zoetermeer aangekomen. Klager mist echter goederen die in de locatie Scheveningen Zuid moeten zijn achtergebleven. Diegoederen staan niet vermeld op de ontruimingslijst. Volgens klager is dit aannemelijk omdat er op het ontruimingsverslag niet een gelijk aantal jacks en broeken staat vermeld, terwijl klager enkel kledingsets had. Klager mist naastdie kleding ook nog een hoeveelheid goederen. Klager verzoekt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie te vernietigen en het klaagschrift ter inhoudelijke behandeling terug te wijzen naar de beklagcommissie bij delocatie Scheveningen Zuid.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft telefonisch navraag gedaan bij de directeur van de locatie Scheveningen Zuid naar het voorhanden zijn van goederen van klager in die locatie. Blijkens de telefonische inlichtingen van de directeur bevindenzich in de locatie Scheveningen Zuid geen goederen van klager.

Het beklag ziet op het niet verzenden van aan klager toebehorende goederen naar de locatie Zoetermeer. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de directeur van de locatie Scheveningen Zuid. Met klager is de beroepscommissie vanoordeel dat de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer het klaagschrift ter verdere behandeling had behoren door te zenden naar de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen Zuid. Om proces-economische redenen zal deberoepscommissie de zaak niet terugwijzen naar de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen Zuid, maar het beklag zelf afdoen.

In beginsel is de directeur van de locatie Scheveningen Zuid aansprakelijk voor schade, waaronder vermissing van die goederen moet worden begrepen, bij aan klager toebehorende goederen, indien de schade is ontstaan door toedoen vanmedewerkers van de inrichting. Nu zich bij de stukken een ontruimingsverslag bevindt dat voldoet aan de formele vereisten, is het aan klager om aannemelijk te maken dat aan hem toebehorende goederen in de inrichting zijnachtergebleven. Daarin is klager naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende geslaagd. Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven