nummer: 17/4205/GA
betreft: [klager] datum: 6 augustus 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 22 november 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft
a) kleine en verouderde televisies en b) schending van het recht op contact met de buitenwereld door klager niet in de gelegenheid te stellen telefoonnummers uit zijn telefoon te halen (AB-2017-562).
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep ten aanzien van de onderdelen a. en b. als volgt toegelicht.
a) De directeur staat niet toe dat eigen televisies worden ingevoerd. De inrichting verdient aan de verhuur van de televisies. De televisie zorgt ervoor dat hij niet in een isolement raakt. Van zijn weekloon houdt hij nauwelijks geld over door de huur die hij voor de televisie dient te betalen. In p.i. Almere heeft hij minder beeld voor hetzelfde geld als in p.i. Nieuwegein. Hij wil daarom restitutie van de huur.
b) Klager is maar één keer in de gelegenheid gesteld om telefoonnummers op te schrijven, terwijl hij op dat moment de telefoonnummers niet kon lezen wegens een visuele beperking. Hij kan hierdoor niemand bereiken.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht.
a) Klager klaagt over een regeling die voor alle gedetineerden van toepassing is. Deze regeling is niet in strijd met hogere wet- of regelgeving.
b) Klager beschikte wel degelijk over telefoonnummers, zoals blijkt uit het feit dat hij ten tijde van de ontruiming heeft gebeld.
3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Daarbij overweegt de beroepscommissie dat sprake is van een algemene regel waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw geen beklag openstaat. Van strijdigheid met hogere wet- en regelgeving is niet gebleken. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal in zoverre worden bevestigd met aanvulling van gronden.
Onderdeel b. van het beklag richt zich tegen schending van het recht op contact met de buitenwereld, door klager niet in de gelegenheid de stellen telefoonnummers uit zijn telefoon te halen.
In artikel 39, eerste lid, van de Pbw, is vastgelegd dat een gedetineerde het recht heeft ten minste eenmaal per week gedurende tien minuten telefoongesprekken te voeren. Op de directie rust op grond van voornoemd artikel een inspanningsverplichting klager de beschikking te geven over de telefoonnummers van zijn contacten. Derhalve zal de uitspraak van de beklagrechter in zoverre worden vernietigd en wordt klager alsnog ontvankelijk verklaard in zijn beklag.
De beroepscommissie overweegt dat de directeur gemotiveerd heeft weersproken dat hij niet aan voornoemde inspanningsverplichting heeft voldaan. Bij deze stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat hij voornoemde inspanningsverplichting niet is nagekomen. Het beklag zal in zoverre dan ook alsnog ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van onderdeel b., verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Smeijers, secretaris, op 6 augustus 2018.
secretaris voorzitter