nummer: 17/4112//TA
betreft: [klager] datum: 12 juni 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens […], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 23 november 2017 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het zes dagen moeten wachten op de uitslag van de op 20 juni 2017 verrichte urinecontrole (RV2017/310, dRW 17/168).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat het zes dagen moeten wachten op de uitslag van de urinecontrole te lang is. Binnen de inrichting is gemeld dat er drie dagen zijn waarop de uitslagen bekend worden gemaakt. De uitslag van de op 20 juni 2017 verrichte urinecontrole had net als de overige uitslagen binnen drie dagen aangeleverd moeten worden.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Verwezen wordt naar het verweerschrift van 2 november 2017. Het hoofd van de inrichting is het eens met de uitspraak van de beklagcommissie.
3. De beoordeling
Uit het verweer van het hoofd van de inrichting blijkt dat de uitslag van het onderzoek van de op 20 juni 2017 bij klager afgenomen urine op 26 juni 2018 door de inrichting is ontvangen van het laboratorium dat het onderzoek heeft verricht. Onweersproken is dat die uitslag diezelfde dag aan klager is meegedeeld.
Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat het hoofd van de inrichting niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de termijn die het laboratorium nodig heeft voor onderzoek van de urine. Evident is dat een uitslag niet eerder kan worden doorgegeven aan een klager dan nadat deze is ontvangen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - daarom naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 12 juni 2018.
secretaris voorzitter