Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/4089/GA, 21 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/4089/GA

betreft: [Klager]           datum: 21 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van detentiecentrum Rotterdam, gericht tegen een uitspraak van 21 november 2017 van de beklagcommissie bij voormeld detentiecentrum, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 april 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord de raadsvrouw van klager, mr. P.W. van Rijmenam-Van Oosterom, en namens de directeur […], afdelingshoofd bij detentiecentrum Rotterdam. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het onvoldoende betrachten van de zorgplicht bij het opleggen van een disciplinaire straf (DC-2017-000182).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is niet duidelijk waar staat dat klager dagelijks door het afdelingshoofd bezocht zou moeten worden. Klager is door de directeur gezien tijdens de tenuitvoerlegging van zijn straf. Klager is daarnaast uit de afzondering gehaald, omdat het naar de inschatting van de directeur beter is voor de gemoedstoestand van klager. De sanctiekaart is toegepast bij het opleggen van de disciplinaire straf. In de sanctiekaart staat tevens “dagelijks motivering tot medewerking.” Toen klager de disciplinaire straf onderging, is hij dagelijks gezien. Klager is niet naar de afzondering gegaan vanwege zijn weigering in een meerpersoonscel geplaatst te worden maar om naar een straf op cel te gaan. Het verblijf in afzondering is voor klager niet wenselijk en dat is ingezien door de p.i. Dat klager stelt dat hij pas op 26 juli een personeelslid voor het eerst heeft gezien is onjuist. 

Klager is overgeplaatst naar de D-afdeling. Hij heeft op die afdeling de straf uitgezeten die hij eerder kreeg opgelegd wegens het weigeren om plaats te nemen op een meerpersoonscel. Hij is van de afzonderingscel weggehaald omdat er zorgen waren over de gezondheid van klager, maar hij bleef daarna nog steeds een plaatsing op een meerpersoonscel weigeren. De straf van 14 dagen kon helemaal worden uitgevoerd, maar na zes dagen werd er beoordeeld dat het genoeg was voor klager, gelet op de persoon van klager. Toen is besloten dat de straf op eigen cel ten uitvoer zal worden gelegd. Als klager had besloten om naar een meerpersoonscel te gaan, dan was de straf niet meer aan de orde. Klager had geen eenpersoonscel-indicatie.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De plaatsing in afzondering heeft langer geduurd dan strikt noodzakelijk. Klager betwist dat er personeelsleden hem hebben geïnformeerd hoe het met hem gaat. Zulks moet ook worden vastgelegd als dat ook daadwerkelijk is gedaan. Klager kan het zelf niet vast leggen, terwijl de medewerkers van de p.i. dat wel kunnen. Klager is in afzondering geplaatst aangezien hij niet op een meerpersoonscel wilde verblijven. Klager is op grond van zijn medische toestand ongeschikt om een cel te delen. De medische dienst is niet op tijd bij klager geweest om te vragen hoe het met hem gaat. Klager had na één dag al zijn straf op eigen cel moeten uitzitten, in plaats van pas na zes dagen. De straf moet worden voortgezet indien het noodzakelijk is en moet worden beëindigd indien het uitzitten van de straf niet meer verantwoord is. Het is onduidelijk waarom klager onder zijn huidige medische omstandigheden zo lang moest blijven zitten in de afzonderingcel.

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a, in samenhang met artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen, indien de gedetineerde betrokken is bij feiten en omstandigheden die onverenigbaar zijn met de orde en veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.

Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd voor de duur van 14 dagen opsluiting in een strafcel, wegens het weigeren plaats te nemen in een meerpersoonscel. De opgelegde straf is in overeenstemming met de landelijke sanctiekaart 2016. De beroepscommissie acht de opgelegde disciplinaire straf dan ook – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet onredelijk of onbillijk.

Hoewel de beroepscommissie, anders dan de beklagcommissie, aannemelijk acht dat klager dagelijks is bezocht tijdens het ondergaan van zijn disciplinaire straf door een medewerker en/of afdelingshoofd, blijkt evenwel uit het dossier noch uit het verhandelde ter zitting dat klager dagelijks (afdoende) is bezocht door de medische dienst, terwijl dit gelet op zijn persoonlijke problematiek wel noodzakelijk werd geacht. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de directeur tekort is geschoten in diens zorgplicht en het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met verbetering van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Soffers, voorzitter, ing. M.J. Mulders en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 21 juni 2018.

 

              

            secretaris                 voorzitter

Naar boven