Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3886/GA, 26 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3886/GA

betreft: [klager]            datum: 28 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 13 november 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2018, gehouden in p.i. Vught, is gehoord mevrouw […], plaatsvervangend vestgingsdirecteur bij de p.i. Vught. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Als toehoorder was ter zitting aanwezig de heer […], lid van de afdeling Rechtspraak van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

         

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag van klager is niet gespecificeerd. De beklagcommissie stelt dat klager een verzoek om nadere informatie heeft ingediend bij de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen (VU-2017-001773).

De beklagcommissie heeft zichzelf onbevoegd verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft zijn beklag in beroep niet toegelicht.

Door de directeur is het volgende aangevoerd. Het is niet meer te achterhalen ten aanzien waarvan klager dit beklag heeft ingediend. Uit niets blijkt dat klager na de beslissing van de beklagcommissie heeft verzocht om zijn penitentiair dossier. Het is niet duidelijk wat bedoeld wordt met ‘…op de zitting van 29 augustus kijken…’.

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Op grond van het derde lid vermeldt het klaagschrift zo nauwkeurig mogelijk de beslissing waarover wordt geklaagd en de redenen van het beklag.

De beroepscommissie is van oordeel dat niet duidelijk is geworden waarover klager klaagt. Klager specificeert zijn beklag niet en voert ook geen gronden aan. De beklagcommissie stelt dat klager een verzoek heeft ingediend bij de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen voor nadere informatie. Dit kan de beroepscommissie niet opmaken uit het dossier en zij acht dit op basis van het dossier ook niet aannemelijk.

Klager zal, gelet op het voorgaande, niet ontvankelijk verklaard worden in zijn beklag op grond van artikel 60, derde lid, van de Pbw.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 28 juni 2018

          

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven