Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3770/TB, 5 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:           17/3770/TB

betreft: [klager]            datum: 5 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 2 november 2017 van de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Minister, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. A.R. Ytsma en namens de Minister [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Als toehoorders waren aanwezig mr. M.J.H. van den Hombergh, mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, leden van de Raad, en […], werkzaam bij DJI.

Namens klager is schriftelijk meegedeeld dat hij niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde longstayvoorziening.

2.         De feiten

Klager is door de rechtbank Dordrecht op 24 september 1987 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden en ter beschikking gesteld (tbr) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 11 februari 1988 is hij geplaatst in FPC Veldzicht. Bij beslissing van 1 november 2011 is deze plaatsing voortgezet. Bij beslissing van 11 oktober 2012 is hij geplaatst in de longstayvoorziening van FPC Veldzicht. Bij beslissing van 16 juli 2013 is hij overgeplaatst naar een longstayvoorziening  met een laag beveiligingsniveau van de Pompestichting. Bij beslissing van 11 december 2014 is hij geplaatst in een longstayvoorziening van de Pompestichting met een gemiddeld beveiligingsniveau. Bij beslissing van 1 maart 2016 is de plaatsing in de longstayvoorziening na herbeoordeling voortgezet. Op 25 juli 2017 en 4 augustus 2017 zijn pro justitia rapportages uitgebracht.

Het hoofd van de Pompestichting heeft op 7 september 2017 aangegeven geen mogelijkheden voor behandeling te zien en geadviseerd om klagers verblijf in de longstayvoorziening te continueren. Vervolgens is klager op 23 oktober 2017

door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) gezien en is die datum door de LAP geconcludeerd dat het recidiverisico onverminderd hoog is, het beveiligingsniveau gemiddeld is en dat heropname van een op verandering gerichte behandeling niet zinvol is. De Minister heeft op 2 november 2017 beslist de plaatsing in de longstayvoorziening met een gemiddeld beveiligingsniveau na herbeoordeling voort te zetten.

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

In de gehouden zorgconferentie is naar uitplaatsingsmogelijkheden gekeken. Uit het neuropsychologisch onderzoek en de MRI-scan is gebleken dat er sprake is van ernstige hersenschade. Hierdoor kunnen er geen goede afspraken met klager worden gemaakt. Klager dient een betere kwaliteit van leven te worden geboden en verlof dient te worden opgestart. Volgens de psycholoog Van A. is het beveiligingsniveau hoog en zal dit omlaag moeten om met verlof te kunnen gaan. Bij het NIFP wordt onvoldoende begrepen wat bedoeld wordt met een individueel beveiligingsniveau. Verzocht wordt beslissing te vernietigen en te oordelen dat beveiligingsniveau op laag moet worden gezet indien verlenging longstaystatus onvermijdelijk is.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. De bestreden beslissing van 2 november 2017 is genomen op basis van de toentertijd beschikbare informatie. Inmiddels is op 9 februari 2018 een zorgconferentie gehouden waarin is geconcludeerd dat klagers longstayplaatsing dient te worden voortgezet. Er is een discussie gevoerd over het beveiligingsniveau dat op een laag niveau gesteld zou moeten worden om verlof te kunnen aanvragen. Er is contact is opgenomen met de behandelaar. De Pompestichting is er nog niet uit of er verlof zal worden aangevraagd. De inrichting acht het niet verantwoord om het beveiligingsniveau op laag te stellen en vraagt op dit moment (nog) geen verlof aan.

De raadsman heeft aangegeven dat op zo’n manier zorgconferenties geen zin hebben en dat hij hiervan schrikt. Gekeken dient te worden hoe omgegaan moet worden met een dergelijke patiënt en dat er op deze manier niets gebeurt.

4.  De beoordeling

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager verblijft sinds oktober 2012 in een longstayvoorziening.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

Uit de pro justitia rapportages van 25 juli 2017 en 4 augustus 2017 komt naar voren dat geen andere optie wordt gezien om klagers verblijf in een longstayvoorziening voort te zetten. Door de psychiater Van G. is aangegeven dat een laag beveiligingsniveau, dat ruimte biedt voor een begeleid verlofkader, zou moeten kunnen volstaan. Door de psycholoog Van A. is een gemiddeld beveiligingsniveau geadviseerd.

Uit het verlengingsadvies van 27 juli 2017 van het hoofd van de Pompestichting volgt dat voortzetting van zijn plaatsing in een longstayvoorziening geïndiceerd is. In de brief van 7 september 2017 heeft het hoofd van de Pompestichting aangegeven de pro justitia rapportages in grote lijnen te onderschrijven, maar het niet eens te zijn met de stelling in de psychiatrische rapportage dat klager in hoge mate voorspelbaar is. Noodzakelijk wordt geacht om de geboden longstayplaatsing en een gemiddeld beveiligingsniveau te handhaven.

De LAP heeft in het advies van 23 oktober 2017 geadviseerd om klagers longstaystatus voort te zetten en het beveiligingsniveau als gemiddeld ingeschat. 

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de Minister ten tijde van de bestreden beslissing van 2 november 2017 in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat een voortgezet verblijf van klager in een longstay-voorziening  in de rede ligt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Overigens heeft inmiddels op 9 februari 2018 een zorgconferentie plaatsgevonden waarin mogelijkheden van door-/uitstroom zijn bezien maar is ook daar geconcludeerd dat er vooralsnog geen ander perspectief wordt gezien dan een verblijf in een longstayoorziening.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, prof. dr. F. Boer en drs. M.R. Daniel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 juni 2018.

 

             secretaris         voorzitter

Naar boven