Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3292/GA, 4 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/3292/GA

betreft: [Klager]           datum: 4 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.E.J.E. Kouijzer, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 15 september 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en zijn raadsvrouw mr. C.E.J.E. Kouijzer hebben bericht geen gebruik te zullen maken van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 10 april 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad. De directeur is evenmin verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

         

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel ingaande 12 juli 2017 vanwege het weigeren te plassen tijdens een urinecontrole (MB-2017-000131).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Klager heeft geweigerd te plassen tijdens een urinecontrole  omdat hij moeite heeft met plassen vanwege medische complicaties. De directeur was van klagers medische situatie op de hoogte en heeft daar ten onrechte geen rekening mee gehouden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Uit het dossier is niet genoegzaam gebleken dat klager de urinecontrole doelbewust wilde frustreren. De beroepscommissie slaat daarbij acht op het feit dat klager niet eerder positief heeft gescoord tijdens een urinecontrole, alsmede op de medische complicaties van klager zoals deze uit het dossier blijken. Klager heeft last van zijn scrotum waardoor hij moeite heeft met plassen, hetgeen zowel is vastgesteld in het […] ziekenhuis alsmede door een uroloog in het kader van een second opinion. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, zal het beroep gegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet geen aanleiding een tegemoetkoming toe te kennen, nu klager eventueel ondervonden ongemak niet heeft onderbouwd.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van

mr. A. de Groot, secretaris, op 4 juni 2018.

       

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven