Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3199/GA, 8 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/3199/GA

betreft: [klager]            datum: 8 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 15 september 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 februari 2018, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H.M.S. Cremers, en namens de p.i., […], juridisch medewerker. Tevens was als toehoorder […], stagiaire bij voormelde p.i., aanwezig.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

          

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het feit dat klager onterecht wordt ingesloten tijdens trajecturen (A-2017-172). De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Tijdens de trajecturen worden geen activiteiten aangeboden door de directeur. Klager wordt daarom tijdens geplande trajecturen ingesloten. Het volgen van onderwijs en het telefonisch contact opnemen met diverse instanties is niet mogelijk tijdens de geplande trajecturen. Klager stelt dat op maandag het trajectuur alleen is ingepland zodat op dat moment het Multi Disciplinair Overleg plaats kan vinden.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Indien klager tijdens trajecturen wordt ingesloten, dan gebeurt dat omdat klager geen andere afspraken heeft staan tijdens de geplande trajecturen. De trajecturen zijn uren die niet meetellen bij het dagprogramma. Gedetineerden kunnen een gesprek met hun casemanager inplannen tijdens trajecturen en ook kunnen zij onderwijs volgen.

Na de zitting is van de zijde van de directie een afschrift van het dagprogramma overgelegd. De raadsvrouw van klager heeft hierop gereageerd.

3.         De beoordeling

Klager stelt dat hij ten onrechte tijdens trajecturen wordt ingesloten en wel op maandag van 12.45 uur tot 14.45 uur en vrijdag van 10.15 uur tot 11.45 uur en 12.45 uur tot 13.15 uur.

Het afschrift van het dagprogramma, dat overigens nauwelijks leesbaar is, betreft het dagprogramma ingaande 1 januari 2018. De klacht van klager betreft evenwel een periode in juni 2017. Of de door klager genoemde uren trajecturen betreffen en zo ja, aan welke activiteiten hij tijdens deze uren had kunnen deelnemen, kan uit de thans ter beschikking staande gegevens niet worden opgemaakt.

De beroepscommissie acht zich dan ook onvoldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen.

De beroepscommissie heeft de directeur bij brief van 23 maart 2018 verzocht de vraag te beantwoorden of de door klager genoemde tijdstippen in juni 2017 trajecturen betroffen en aan welke door de inrichting aangeboden activiteiten klager, in plaats van de insluiting, had kunnen deelnemen.

Op 28 maart 2018 heeft de directeur naar aanleiding van dit verzoek het dagprogramma van 25 juli 2017 overgelegd, evenwel zonder een nader op de casus toegespitste toelichting.

Nu de beroepscommissie van de zijde van de directeur onvoldoende informatie heeft ontvangen om op het beroep van klager te beslissen, zal zij klager in het gelijk stellen en ten gunste van hem beslissen. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van na te noemen hoogte.

4.         De tussenuitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart de klacht alsnog gegrond.

De beroepscommissie kent klager een tegemoetkoming toe van €25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A.G. Coumans en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 8 juni 2018

                         

            secretaris         voorzitter

Naar boven