Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3036/TA, 19 juli 2018, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:           17/3036/TA

betreft: [klager] datum: 19 juli 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift  ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens […], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 september 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting, betreffende een urinecontrole en individueel bepaalde uitsluituren per 15 maart 2017 (PN 2017/106), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 april 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord de raadsvrouw mr. A.L. Louwerse.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij is het volgende in aanmerking genomen. Klachten over de wijze van uitvoeren van een urinecontrole zijn volgens vaste jurisprudentie vatbaar voor beklag. In dit geval betreft de klacht een op 15 maart 2017 aangevraagd herhalings- en bevestigingsonderzoek dat eerst op 23 maart 2017 is uitgevoerd. De late uitvoering van het onderzoek is het gevolg van het door onbekende oorzaak niet door het laboratorium ontvangen van het door de inrichting verzonden faxbericht. Op het moment dat duidelijk werd dat de aanvraag door het laboratorium niet was ontvangen, is, op 21 maart 2017 de aanvraag (opnieuw) verzonden. De hiervoor beschreven situatie valt naar het oordeel van de beroepscommissie niet te brengen onder de ‘wijze van uitvoeren’ van een urinecontrole. De beroepscommissie is van oordeel dat de beklagrechter terecht heeft besloten de door klager aangedragen onderwerpen niet aan te merken als een beslissing van het hoofd van de inrichting waartegen beklag open staat en dat evenmin sprake is van concrete beperkende beslissingen die ten aanzien van klager zijn genomen waartegen op grond van artikel 56 en 57 Bvt beklag openstaat.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. M.R. Daniel en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van

mr. M. Simpelaar, secretaris, op 19 juli 2018

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven