Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1194/TB, 11 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1194/TB

betreft: [klager] datum: 11 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 26 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 14 mei 2003 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. G.E.M. Later, en namens de Minister, mevrouw [...]. Hiervan ishet aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: Van Mesdagkliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Minister heeft op 14 mei 2003 beslist klager teplaatsen in de Van Mesdagkliniek. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd, maar wel aanstaande (op 25 augustus 2003).

De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in de Van Mesdagkliniek.
Hij stelt daartoe dat het voor zijn ouders onmogelijk is om hem in Groningen met enige regelmaat te bezoeken. Klagers ouders zijn de enige sociale contacten die hij nog heeft buiten de inrichting. Zij zijn de enigen die hem na hetdelict zijn trouw gebleven. Zij wonen in Den Haag en komen elke week langs in P.I. Haaglanden. Klagers zussen komen heel af en toe langs, maar hebben weinig tijd. Met zijn ex-vrouw en kinderen heeft klager geen contact meer. Er iseen omgangsregeling voor de kinderen, maar daar houdt zijn ex-vrouw zich niet aan. Klagers vader is 77 jaar en hartpatiënt. Hij gebruikt medicijnen. Klagers moeder is 72 jaar en heeft rugklachten (een hernia). De afstand naarGroningen is voor hen beiden te lang. De reis per auto of trein zou te gevaarlijk zijn; de kans dat klagers vader een hartaanval krijgt is te groot. Ook financieel kunnen klagers ouders het niet opbrengen om de reis naar Groningenregelmatig te maken. Zij zouden een overnachting in Groningen moeten overwegen omdat de reis anders te lang duurt. Klager kan zijn ouders niet financieel bijstaan. Klagers beroep tegen zijn plaatsing in de Van Mesdagkliniek heeftniets te maken met ‘het idee’ van de Van Mesdagkliniek. Het gaat hem enkel om het feit dat hij door plaatsing in Groningen zijn ouders niet of nauwelijks meer zal zien. Het contact met zijn ouders is zeer belangrijk voor klager.Wanneer hij het contact met zijn ouders zou verliezen, maakt dat de behandeling voor hem minder zinvol. Het komt zijn motivatie zeker niet ten goede. De Minister van Justitie heeft weliswaar gesteld dat klager in het kader van zijnresocialisatie later tijdens de behandeling in de buurt van zijn familie zal kunnen worden geplaatst, maar dan kan het al te laat zijn. Zijn ouders kunnen dan wel dood zijn. Klager weet niet goed wat hij moet verwachten van detbs-behandeling, hij hoopt dat er wat uitkomt. Klager begrijpt dat hij nu de kans krijgt om sneller te beginnen met zijn behandeling, maar als dat betekent dat hij daardoor zijn ouders niet meer kan zien, dan geeft hij er devoorkeur aan om zijn gevangenisstraf gewoon, tot zijn vervroegde invrijheidsstelling, uit te zitten. Hij heeft er inmiddels bijna negen jaar en acht maanden op zitten. Als er zoveel haast is om klager in een tbs-kliniek te plaatsen,waarom is hij dan niet meteen in 2001 geplaatst, toen hij een derde van zijn gevangenisstraf had uitgezeten en de tbs vervroegd kon worden tenuitvoergelegd? Klager heeft er geen bezwaar tegen om langer in de P.I. Haaglanden teblijven.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf en tbs. Hij komt vanaf 18 december 2001 in aanmerking voor vervroegde tenuitvoerlegging van de tbs, omdat hij vanaf dat moment een derde van zijn gevangenisstraf had uitgezeten.Klager is nu geselecteerd voor de Van Mesdagkliniek. Daarbij is rekening gehouden met de selectiecriteria en de wachtlijsten voor de tbs-klinieken. Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dathet intelligentieniveau van klager is vastgesteld boven een IQ van 80. Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Er is niet gebleken van een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden in selectievoor de Van Mesdagkliniek, omdat daar het snelst een plaats beschikbaar was. Klager zal aanstaande maandag worden geplaatst. Klager heeft aangegeven dat hij in de Randstad wil worden geplaatst, omdat zijn ouders hem in Groningenniet of nauwelijks kunnen bezoeken. Met die wens kan geen rekening worden gehouden. Het belang van een spoedige plaatsing dient te prevaleren boven het belang van klager. Bij de selectie van klinieken kan geen rekening wordengehouden met de persoonlijke voorkeur van de tbs-gestelde, tenzij sprake is van zeer bijzondere omstandigheden. Daarvan is in casu geen sprake. Hoe vervelend het voor klager ook is dat hij zo ver van zijn ouders zal wordengeplaatst, een spoedige plaatsing verdient de voorkeur. De kliniek kan, indien dit geïndiceerd is, met klager een resocialisatietraject uitzetten in de regio waar zijn ouders woonachtig zijn.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

3. De beoordeling

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt,en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van eenbeheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten.

De beroepscommissie overweegt naar aanleiding van hetgeen ter zitting is verhandeld het volgende:
Klagers ouders vormen de enige sociale contacten die hij nog heeft buiten de inrichting. Beide ouders zijn op zeer gevorderde leeftijd. Klagers vader is hartpatiënt, klagers moeder heeft rugproblemen (hernia). De afstand tussen dewoonplaats van de ouders en de Van Mesdagkliniek maakt het lichamelijk en financieel onmogelijk de reis regelmatig te ondernemen. Plaatsing in de Van Mesdagkliniek zal klager de facto beroven van het enige regelmatige socialecontact dat hij nog heeft buiten de inrichting. Om überhaupt een kans op welslagen van de behandeling te bewerkstelligen, is het contra-geïndiceerd om klager dat contact met zijn ouders te ontnemen; een slechtere start van detbs-behandeling is nauwelijks denkbaar. De Minister heeft weliswaar gesteld dat de tbs-kliniek de mogelijkheid heeft om een resocialisatietraject uit - en in te zetten in de woonomgeving van de ouders, maar gezien het buitengewoonernstige feit waarvoor tbs is opgelegd, en de omstandigheid dat hier sprake was van specifieke recidive, zal naar verwachting een dergelijk resocialisatietraject niet op korte termijn kunnen worden ingezet. Gelet op de leeftijd engezondheidstoestand van klagers ouders, is het de vraag of zij tegen die tijd nog in leven zullen zijn. De ook door de Minister uitgesproken wenselijkheid dat de ouders op de een of andere manier bij de tbs-behandeling wordenbetrokken brengt derhalve mee dat zulk bij de behandeling betrekken niet op de lange baan kan worden geschoven.
Klager, die in beginsel nog tot 17 april 2004 in de gevangenis zou moeten verblijven, komt volgens de Minister in aanmerking voor vervroegde tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde tbs. De noodzaak voor deze vervroegde plaatsingis niet helemaal duidelijk. Niet is gebleken dat klager detentieongeschikt is, terwijl hij zelf de voorkeur geeft aan een langer verblijf in de gevangenis (tot aan zijn V.I.-datum), indien hij daardoor zijn ouders zal kunnen blijvenzien. Er zijn daarentegen tbs-passanten die wegens detentieongeschiktheid of verminderde detentiegeschiktheid dringender op een plaats in een tbs-inrichting wachten. Het wachten op een plaats in een kliniek dichter in de buurt vanklagers ouders stuit dus niet op onoverkomelijke problemen.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is het oordeel van de Minister dat het belang van een spoedige plaatsing dient te prevaleren boven de wens van klager om dichter in de buurt van of in de regio waar zijn ouderswoonachtig zijn geplaatst te worden niet zonder meer begrijpelijk. De beslissing klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek moet in die zin als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond wordenverklaard. Nu de bestreden beslissing op materiële grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder a van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van deBvt de Minister opdragen om binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op materiële grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwebeslissing te nemen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.S. Holthuis, secretaris, op 11 september 2003

secretaris voorzitter

nummer: 03/1194/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. Y.A.J.M. van Kuijck en drs. J.R. van Veldhuizen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. J.S. Holthuis.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. G.E.M. Later, alsmede namens de Minister mevrouw [...].

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klagers ouders zijn de enige mensen met wie hij nog contact heeft sinds zijn arrestatie. Zij zijn de enigen die hem na het delict zijn trouw gebleven. Zij wonen in Den Haag en komen elke week langs in P.I. Haaglanden. Klagers zussenkomen heel af en toe langs, maar hebben weinig tijd. Met zijn ex-vrouw en kinderen heeft klager geen contact meer. Er is een omgangsregeling voor de kinderen, maar daar houdt zijn ex-vrouw zich niet aan.
Klagers vader is hartpatiënt en gebruikt medicijnen. Klagers moeder heeft rugklachten (een hernia) en kan niet lang stilzitten. De afstand naar Groningen is voor hen te lang. De reis per auto of trein zou te gevaarlijk zijn; de kansdat klagers vader een hartaanval krijgt is te groot. Ook financieel kunnen klagers ouders het niet opbrengen om de reis naar Groningen regelmatig te maken. Klager kan zijn ouders ook niet financieel bijstaan.
Klagers beroep tegen zijn plaatsing in de Van Mesdagkliniek heeft niets te maken met ‘het idee’ van de Van Mesdagkliniek. Het gaat hem enkel om het feit dat hij door plaatsing in Groningen zijn ouders niet of nauwelijks meer zalzien.
De Minister van Justitie heeft weliswaar gesteld dat klager in het kader van zijn resocialisatie later tijdens de behandeling in de buurt van zijn familie zal kunnen worden geplaatst, maar dan kan het al te laat zijn. Zijn ouderskunnen dan wel dood zijn.
Klager weet niet goed wat hij moet verwachten van de tbs-behandeling, hij hoopt dat er wat uitkomt. Klager begrijpt dat hij nu de kans krijgt om sneller te beginnen met zijn behandeling, maar als dat betekent dat hij daardoor zijnouders niet meer kan zien, dan geeft hij er de voorkeur aan om zijn gevangenisstraf gewoon uit te zitten. Hij heeft er inmiddels bijna negen jaar en acht maanden op zitten. Als er zoveel haast is om klager in een tbs-kliniek teplaatsen, waarom is hij dan niet meteen in 2001 geplaatst, toen hij een derde van zijn gevangenisstraf had uitgezeten?
Klager vraagt zich af of hij, als hij nu wordt overgeplaatst naar Groningen en de beslissing wordt alsnog teruggedraaid, zijn spullen dan nog wel terug krijgt.

Klagers raadsvrouw heeft aangevoerd hetgeen in de aangehechte pleitnota staat weergegeven.
Zij heeft daar - zakelijk weergegeven - het volgende aan toegevoegd:
Klager is altijd het zorgenkindje van de familie geweest. Zijn ouders zijn altijd achter hem blijven staan. Er wordt geen rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van mijn cliënt. Hij wordt door deze plaatsing van iedersociaal contact afgehouden. Dat is onmenselijk en in strijd met art. 8 EVRM.

Namens de Minister is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf en tbs. Hij komt vanaf 18 december 2001 in aanmerking voor een vervroegde tenuitvoerlegging van de tbs, omdat hij vanaf dat moment een derde van zijn gevangenisstraf heeftuitgezeten. Klager is nu geselecteerd voor de Van Mesdagkliniek. Daarbij is rekening gehouden met de selectiecriteria en de wachtlijsten. In de Van Mesdagkliniek was het snelst een plaats beschikbaar. Klager zal aanstaande maandagworden geplaatst. Bij de selectie van klinieken kan geen rekening worden gehouden met de persoonlijke voorkeur van de tbs-gestelde, tenzij sprake is van zeer bijzondere omstandigheden. Daarvan is in casu geen sprake. Hoe vervelendhet voor klager ook is dat hij zo ver van zijn ouders zal worden geplaatst, een spoedige plaatsing verdient de voorkeur. De kliniek kan, indien wenselijk, altijd een resocialisatietraject uitzetten in de buurt van klagers ouders.
De meeste tbs-gestelden komen uit de Randstad, terwijl de meeste klinieken buiten de Randstad liggen. Het is moeilijk om in die situatie rekening te houden met persoonlijke voorkeuren. Een bijzondere omstandigheid die eenuitzondering hierop zou kunnen vormen is bijvoorbeeld de omstandigheid dat het delict in de buurt van de kliniek is gepleegd, waarvoor de tbs-gestelde geselecteerd is. In dat geval is plaatsing in die kliniek onwenselijk.
Er is nu een plek beschikbaar voor klager. Als deze plaatsing niet doorgaat, zal er een ander geplaatst worden en is het maar de vraag wanneer er weer een plek voor klager vrij komt.

secretaris voorzitter

Naar boven