Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1927/GA, 23 januari 2018, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

.

 

nummer:          17/1927/GA

 

betreft: [klager]            datum: 23 januari 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 mei 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 november 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. L.R. Rommy, en de […], vestigingsdirecteur bij de locatie Zuyder Bos.

Ter zitting heeft klager aanvullende stukken overgelegd. Een kopie hiervan is aan de directeur van voormelde locatie verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de vertraging van klagers detentiefasering door toedoen van de inrichting (ZB-2016-000795).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht.

Klager beschikte over een goedgekeurd verlofadres. Indien dit niet het geval zou zijn, was hij niet in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) geplaatst. Sinds 29 juni 2016 had klager recht op plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.). Eind juli of begin augustus 2016 heeft klager het adres van zijn vader doorgegeven. Dit verlofadres werd afgekeurd. Het adres van zijn vriendin voldeed aan de eisen voor plaatsing in een z.b.b.i. Klager wilde echter niet op dat adres verblijven, omdat hij zijn vriendin niet tot last wilde zijn. Klager wilde in aanmerking komen voor plaatsing in een z.b.b.i. gevolgd door plaatsing in een penitentiair programma (p.p.), een zogenaamd stapeltraject. Al voor de streefdatum van het stapeltraject had onderzoek naar zijn verblijfadres moeten plaatsvinden. Als alternatief had klager ook bij Stichting Exodus kunnen verblijven. Pas in juni 2017 is klager met een p.p. gestart. Hierdoor heeft klager veel vrijheden moeten mislopen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht.

Om in aanmerking te komen voor het stapeltraject is een permanent verlofadres vereist. Deze eis wordt niet gesteld, indien een gedetineerde in aanmerking wil komen voor plaatsing in een z.b.b.i. Klager beschikte niet over een permanent verlofadres. Daarmee voldeed hij niet aan de voorwaarde voor deelname aan een stapeltraject. Zowel zijn vader als zijn vriendin gaf geen toestemming klager op hun adres te laten verblijven. Om die reden is de streefdatum voor het stapeltraject uitgesteld

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat klager vanaf 29 juni 2016 in aanmerking kwam voor eventuele deelname aan een gestapeld traject (z.b.b.i. en aansluitend p.p.) en dat vanaf 29 juni 2017 plaatsing in een z.b.b.i mogelijk was.

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat klager niet beschikte over een aanvaardbaar verlofadres en daarom niet in aanmerking kwam voor deelname aan een gestapeld traject. Klager heeft zijn stelling dat zijn aanvraag voor deelname aan een gestapeld traject door toedoen van de inrichting zou zijn vertraagd niet feitelijk onderbouwd. Voor klagers eventuele plaatsing in een z.b.b.i. geldt het voorgaande te meer, nu de mogelijkheid hiertoe ten tijde van de indiening van de klacht niet in beeld was. Gelet op het vorengaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

             

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 23 januari 2018

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven