Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1613/GB, 23 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1613/GB

Betreft: [klager] datum: 23 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 14 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.P.J.C.Heuvelmans, namens

[...], geboren op [1961], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 juli 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis De Geerhorst te Sittard ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 8 september 2000 gedetineerd. Hij verbleef sedert 19 maart 2001 in het huis van bewaring Roermond. Op 21 juli 2003 is hij geplaatst in de gevangenis De Geerhorst, waar een regime van algehele gemeenschapgeldt.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 13 mei 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 mei 2004.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is een EU-onderdaan en verblijft dus niet per definitie illegaal in Nederland. Indien de stelling van de selectiefunctionaris gevolgd zou worden, zou dit betekenen dat het vrij verkeer tussen de EU-staten belemmerd wordt.
De Hoge Raad heeft in een arrest van 16 januari 1987 NJ 87/405 geoordeeld dat ook vreemdelingen (zelfs ongewenst verklaard) niet van een integratietraject uitgesloten mogen worden. Gedetineerden dienen, zonder onderscheid, te wordenvoorbereid op terugkeer naar de samenleving in algemene zin. Door klager tot zijn einddatum in een normaal beveiligde inrichting te plaatsen wordt zijn recht op integratie tekort gedaan. Klager verwijst naar een schrijven van zijnhuisarts waaruit blijkt dat ook op sociale gronden deelname aan een penitentiair programma zeer gewenst is. Op 7 juli 2003 heeft de Raad van State uitspraak gedaan inzake klagers hoger beroep tegen zijn ongewenstverklaring. Uit dezeuitspraak blijkt dat niet vaststaat dat hij ongewenst wordt verklaard, laat staan dat hij op enig moment wordt uitgezet.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De beslissing is gebaseerd op informatie van de vreemdelingendienst dat klager illegaal in Nederland verblijft en daadwerkelijk wordt uitgezet naar Duitsland. Gelet op de wet komen gedetineerden dan niet in aanmerking voor plaatsingin een beperkt beveiligde inrichting. In de Nota van toelichting op de Penitentiaire maatregel (Pm) staat dat iemand die wil deelnemen aan een penitentiair programma inkomsten uit arbeid moet hebben of een uitkering van de Algemenebijstandswet. Aangezien een persoon die illegaal in Nederland verblijft geen uitkering kan aanvragen of legaal kan werken, is deelname van die persoon aan een penitentiair programma uitgesloten.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De Geerhorst is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Regels met betrekking tot de voorwaarden voor deelname aan een penitentiair programma zijn te vinden in artikel 4 van de Pbw en de artikelen 5 tot en met 10 van de Pm. Artikel 6, aanhef en onder c, van de Pm bepaalt dat voordeelname aan een penitentiair programma niet in aanmerking komen gedetineerden die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf gevolg dienen te geven aan de op hen rustende vertrekplicht of die uitgeleverd zullen worden. In denota van toelichting op dit artikel staat dat deze wijze van tenuitvoerlegging immers in strijd zou zijn met het feit dat zij Nederland dienen te verlaten.

4.3. De beroepscommissie stelt op grond van de stukken het volgende vast.
Bij besluit van 11 januari 2002 heeft de Staatssecretaris van Justitie klager ongewenst verklaard. Het daartegen door klager gemaakte bezwaar is op 3 juli 2002 door de Staatssecretaris ongegrond verklaard. Op 7 april 2003 heeft derechtbank te ’s-Gravenhage het tegen dat besluit ingediende beroep van klager ongegrond verklaard. Op 7 juli 2003 heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het hoger beroep van klager tegen de uitspraak van derechtbank gegrond verklaard. Daarbij is het besluit van de staatssecretaris, waarbij het bezwaar tegen de ongewenstverklaring van klager ongegrond is verklaard, vernietigd en is het daartegen gerichte beroep van klager alsnoggegrond verklaard. Verder is bepaald dat de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie opnieuw op het bezwaar zal moeten beslissen.
Gelet op deze uitspraak is er thans geen sprake van dat klager, gelet op voornoemd artikel 6, aanhef en onder c, van de Pm, gevolg dient te geven aan een op hem rustende vertrekplicht, laat staan dat hij uitgezet zal worden. Hiermeeis de grond aan de motivering van de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris komen te vervallen. Het beroep zal om die reden gegrond worden verklaard, de bestreden beslissing zal worden vernietigd en de selectiefunctionariszal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.
Hierbij wordt het volgende overwogen. Uit het selectievoorstel van de inrichting blijkt dat er, omdat de directeur er vanuit ging dat klager geen geldige verblijfstitel had en er sprake van was dat hij na detentie zou wordenuitgewezen naar Duitsland, geen stappen zijn ondernomen richting een voordracht aan de selectiefunctionaris tot deelname van klager aan een penitentiair programma. De ervaring leert dat het opstellen van een dergelijke voordrachtenige tijd met zich brengt. De selectiefunctionaris zal met inachtneming van het vorenstaande worden opgedragen:
-te onderzoeken of de onderhavige uitspraak hem tot een andere motivering danwel tot een andere beslissing doet komen;
-in dat kader te onderzoeken of klager, gelet op de overige voorwaarden, in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma.
De selectiefunctionaris dient (zijn vorderingen omtrent) de nieuwe beslissing binnen een termijn van zes weken kenbaar te maken.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak en (zijn vorderingen omtrent) de nieuwe beslissing binnen een termijn van zes weken kenbaar te maken.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 23 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven