Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/4125/GA, 11 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/4125/GA

betreft: [klager]            datum: 11 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M.W. Bouwman, namens […], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 december 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 april 2018, gehouden in de p.i. Vught,  is gehoord […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Klagers raadsvrouw heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

         

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de beslissing van de directeur om het reeds door de selectiefunctionaris verleende algemeen verlof in te trekken, wegens opgelegde disciplinaire straffen en negatief gedrag (VU-2017-1973).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De beslissing tot intrekking moet onredelijk en onbillijk worden geacht, gelet op het feit dat klager ontkent betrokken te zijn geweest bij het incident met het celluikje. Bovendien is hij reeds uitgebreid en in zijn optiek onterecht gesanctioneerd voor het incident.

De directeur heeft in beroep haar standpunt als volgt toegelicht.

De directeur geeft aan dat zij gedurende twee dagen heeft getracht contact te krijgen met de selectiefunctionaris over de vraag wie in dit geval beslissingsbevoegd was. Zij kreeg echter geen contact. De casemanager heeft uiteindelijk wel gesproken met de selectiefunctionaris en kreeg te horen dat de directeur beslissingsbevoegd was. Hoewel de directeur daar haar vraagtekens bij had, heeft zij de beslissing genomen. Wat haar betreft is de beslissing tot intrekking terecht genomen, maar resteert de vraag wie de beslissing had moeten nemen.

3.         De beoordeling

Ingevolge artikel 18 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan de directeur een reeds verleend algemeen verlof of het daarvan resterende gedeelte in verband met gewijzigde omstandigheden intrekken, naar een ander tijdstip verplaatsen of er nadere voorwaarden aan stellen. Indien de beslissing is genomen door de minister stelt de directeur hem onverwijld van de gewijzigde omstandigheden in kennis. Uit de toelichting op dit artikel (nr. 733726/98/DJI) blijkt dat in gevallen dat de minister beslist heeft over de verlofaanvraag, die directeur hem in kennis stelt van de gewijzigde omstandigheden en de minister vervolgens beslist of het verlof wordt verleend gezien die gewijzigde omstandigheden.

Vaststaat dat het verlof is verleend door de selectiefunctionaris, namens de minister, en de beslissing tot intrekking van het verlof door de directeur is genomen na instemming van de selectiefunctionaris. De beroepscommissie overweegt dat de directeur de minister, of namens hem de selectiefunctionaris, had moeten informeren over de gewijzigde omstandigheden en de minister bevoegd was het verlof al dan niet in te trekken. Nu niet de minister, of namens hem de selectiefunctionaris, maar de directeur het verleende verlof heeft ingetrokken, is de beroepscommissie van oordeel dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. De beroepscommissie ziet geen aanleiding tot het toekennen van een tegemoetkoming, nu de beslissing tot intrekking, op grond van de omstandigheden van het geval, in redelijkheid kon worden genomen.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

mr. R. Smeijers, secretaris, op 11 juni 2018.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven