Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3875/GB, 18 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:18-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/3875/GB

Betreft:            [Klager]           datum: 18 juni 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van de Wijngaart, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 13 november 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem in afwachting van plaatsing in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam, in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad te plaatsen.

2.         De feiten

Klager is sedert 1 juni 2016 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Schie. Bij beslissing van 24 oktober 2017 is hij, in afwachting van plaatsing in de gevangenis van de locatie De Schie, voor plaatsing in de gevangenis van de p.i. Lelystad geselecteerd. Op 6 december 2017 is hij naar de gevangenis van de locatie De Schie overgeplaatst.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is weliswaar geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de locatie De Schie, maar hij is in verband met capaciteitsproblemen aldaar tijdelijk in de gevangenis van de p.i. Lelystad geplaatst. Het verblijf van klager in de p.i. Lelystad duurt (op het moment van schrijven) reeds vier weken en in deze periode vervreemdt klager van zijn minderjarige zoon, die in Lelystad niet op bezoek kan komen. Er had ook voor een tijdelijke plaatsing in de buurt of het wachten van een plek in het gevangenisregime van de locatie De Schie kunnen worden gekozen.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op 24 oktober 2017 is klager in de inrichting van zijn voorkeur, te weten de locatie De Schie, gelegen in het arrondissement van vestiging, geplaatst. Daar in de locatie De Schie geen beschikbare capaciteit was en klager vanwege zijn veroordeling in eerste aanleg niet langer voor plaatsing in een h.v.b. in aanmerking kwam, is hij tijdelijk in een andere inrichting in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap, te weten de p.i. Lelystad ondergebracht. Klager is overeenkomstig de door hem opgegeven voorkeur geplaatst. Zodoende heeft de selectiefunctionaris klager niet-ontvankelijk in zijn bezwaar verklaard. 

4.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat klager op 14 september 2017 in eerste aanleg tot een gevangenisstraf van twaalf jaren is veroordeeld, als gevolg waarvan hij voor plaatsing in een gevangenis diende te worden geselecteerd. In de locatie De Schie, waar klager in het h.v.b. verbleef en waarvoor hij in het kader van zijn selectie voor een gevangenis een voorkeur had kenbaar gemaakt, was op dat moment geen gevangeniscapaciteit beschikbaar. Op 24 oktober 2017 heeft de selectiefunctionaris klager geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de locatie De Schie. Met deze beslissing werd tegemoetgekomen aan de voorkeur van klager en gelet daarop is de beslissing klager in zijn bezwaar van 25 oktober 2017 niet-ontvankelijk te verklaren, een juiste geweest. Dat een daadwerkelijke plaatsing in de gevangenis van de locatie De Schie op 24 oktober 2017 vanwege onvoldoende capaciteit nog niet mogelijk was en klager in afwachting van zijn plaatsing aldaar tijdelijk in de gevangenis van de p.i. Lelystad is geplaatst, doet daaraan niet af. Klager is immers binnen een niet onredelijke wachtperiode daadwerkelijk in de inrichting van zijn voorkeur geplaatst. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 18 juni 2018.

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven