Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3222/GB, 31 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         17/3222/GB

Betreft:            […]      datum: 31 mei 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.P.R. Broers, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 september 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 20 juni 2017 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Schie te Rotterdam. Op 3 augustus 2017 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Op 29 september 2017 is klager in vrijheid gesteld.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is vanuit het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) Scheveningen aanvankelijk teruggeplaatst in het h.v.b. van de locatie De Schie. Van hieruit konden klagers medische behandelingen eenvoudig worden uitgevoerd, vanwege de korte afstand tot het ziekenhuis in Rotterdam waar klager enkele afspraken gepland had staan. Voorts was klagers casemanager in de locatie De Schie voortdurend bezig om zaken voor klager te regelen, waaronder een behandeling in een verslavingskliniek in Schotland. Zelfs de casemanager betreurde klagers overplaatsing. Klagers familie woont in Rotterdam en beschikt niet over voldoende financiële middelen om klager in Nieuwegein te bezoeken. Dit klemt temeer in het geval van klagers moeder, die slecht ter been en dementerende is. Klager had in de gevangenis van de locatie De Schie geplaatst moeten worden. Hij dient niet te lijden onder de capaciteitsproblematiek. Verzocht wordt aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is vanuit het JCvSZ Scheveningen ten onrechte in een h.v.b. geplaatst. In de locatie De Schie was geen plaats in het reguliere gevangenisregime. Daarom is klager in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein geplaatst. Een compensatie voor de tien dagen dat klager ten onrechte in een h.v.b. heeft verbleven is niet aan de orde.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Klager is op 29 september 2017 in vrijheid gesteld. In beginsel zou klager daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep, omdat met zijn invrijheidstelling het belang aan zijn beroep is komen te ontvallen. Nu echter is verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

4.2.      De gevangenis van de p.i. Nieuwegein is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3.      Klager, die is veroordeeld, kon in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.4.      Ingevolge artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden gedetineerden die tot een gevangenisstraf zijn veroordeeld, in een gevangenis in het arrondissement van vestiging geplaatst (voor klager is dit het arrondissement Rotterdam). Indien in het arrondissement van vestiging geen gevangenis is aangewezen of geen plaats in een gevangenis in het desbetreffende arrondissement beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een gevangenis in een aanpalend arrondissement geplaatst.

4.5.      Vaststaat dat klager ten tijde van de beslissing tot plaatsing in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein ten onrechte in een h.v.b. was gedetineerd. Hij diende dan ook zo snel mogelijk in een gevangenis te worden geplaatst. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt naar voren dat op dat moment in de locatie De Schie geen plaats was in het reguliere gevangenisregime en evenmin in een andere gevangenis in de regio Rotterdam. De gevangenis van de p.i. Nieuwegein is gelegen in een aanpalend arrondissement. Klagers strafrestant was relatief kort, waardoor plaatsing op een wachtlijst niet aangewezen was. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 31 mei 2018.

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven