Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1536/GA, 19 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1536/GA

betreft: [klager] datum: 19 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 19 juni 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting Vught te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft :
a.: klager mag zijn joggingbroek niet dragen naar het bezoek;
b.: het is niet mogelijk om kleding te (laten) strijken binnen de inrichting.

De beklagrechter heeft het beklag vermeld onder a. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag vermeld onder b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a.:
De klacht is gericht tegen algemene regels maar klager gelooft dat hem een kans moet worden gegeven om te verschijnen voor de beroepscommissie. Dit is niet enkel onverdedigbaar maar past totaal niet binnen de e.b.i.. De e.b.i. heeftandere omstandigheden dan de rest van de inrichting en dat moet in overweging worden genomen.
Met betrekking tot onderdeel b.:
Dit is als aparte klacht behandeld maar het was enkel ter toelichting van onderdeel a. aangevoerd.
Als de beroepscommissie geïnteresseerd is in eerlijke rechtspraak dan wordt klager in de gelegenheid gesteld om zijn klachten persoonlijk te verdedigen. Dit zal maar een paar minuten in beslag nemen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

Nu naar klager in beroep meedeelt onderdeel b. slechts is gegeven ter toelichting, zal hierover niet afzonderlijk worden beslist.

Met betrekking tot onderdeel a. overweegt de beroepscommissie dat, gelet op punt 4.5.1.2 van de model huisregels e.b.i., versie maart 2003, er binnen de inrichting onderscheid wordt gemaakt tussen een pantalon en sportkleding. Deberoepscommissie acht aannemelijk dat een zogenaamde joggingbroek als sportkleding wordt aangemerkt en niet als pantalon, dat wil zeggen een gewone lange broek. Klager is geweigerd om sportkleding, in casu een joggingbroek, tedragen naar het bezoek. Dit verbod is verwoord in punt 1 van bovengenoemde model huisregels en er is sprake van een ieder verbindende regel. Dit maakt dat de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter op dit punt zalvernietigen en alsnog klager niet-ontvankelijk zal verklaren in het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de beslissing van de beklagrechter en verklaart klager - voorzover in beroep aan de orde - alsnog niet ontvankelijk in het beklag. Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uitmr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven