Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1174/GA, 19 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1174/GA

betreft: [klager] datum: 19 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 26 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zuid-West te Middelburg,

gericht tegen een uitspraak d.d. 12 mei 2003 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager en dhr. [...], unit-directeur van p.i. Zuid-West te Middelburg.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde ordemaatregel van bezoek achter glas voor een periode van vier weken vanwege een positieve score op softdruggebruik.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur [...] heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De maatregel is toegepast omdat gebleken was dat drugs via het bezoek de inrichting werden binnengebracht. Bij eeneerste constatering wordt de maatregel voorwaardelijk opgelegd en als er sprake blijkt te zijn van druggebruik wordt de voorwaardelijke maatregel tenuitvoergelegd. Beroep is ingesteld tegen de uitspraak van de beklagcommissie, omdatde beklagcommissie op eigen initiatief argumenten heeft gezocht om het tenuitvoerleggen van de maatregel te niet te doen. Klager heeft zich er niet over beklaagd dat de algemene voorwaarde waaronder de voorwaardelijke maatregel werdopgelegd niet vermeld werd in de beschikking. Hij beklaagt zich enkel over de zwaarte van het totaal van straf en maatregel in vergelijking met andere soortgelijke gevallen.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
Omdat de algemene voorwaarde, inhoudende dat klager zich zou onthouden van het plegen van feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming,niet door de directeur is vermeld in een voorafgaande beschikking, waarbij een maatregel voorwaardelijk aan klager werd opgelegd, heeft de beklagcommissie klagers beklag gericht tegen de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijkemaatregel gegrond verklaard.

De straffen die opgelegd kunnen worden, staan limitatief opgesomd in artikel 51, eerste lid, Pbw en bezoek achter glas behoort niet tot deze straffen. Bezoek achter glas moet worden aangemerkt als een maatregel. Anders dan bijdisciplinaire straffen, ten aanzien waarvan in artikel 53, eerste lid, Pbw is bepaald dat deze geheel of ten dele voorwaardelijk kunnen worden opgelegd, voorziet de Pbw niet in de mogelijkheid om ordemaatregelen geheel ofgedeeltelijk voorwaardelijk op te leggen. Derhalve is de beroepscommissie met de beklagcommissie van oordeel dat de bestreden beslissing tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde ordemaatregel in strijd met de wet is genomen,zij het op andere gronden dan die van de beklagcommissie.

De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen, met verbetering van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven