Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0884/GA, 19 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 03/884/GA

betreft: [klager] datum: 19 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 16 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 24 maart 2003 van de beklagcommissie bij het Pieter Baan Centrum (PBC) te Utrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam (p.i.) te Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], adjunct directeur, en mr. [...], hoofd juridische zaken, van het PBC teUtrecht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directeur om [A] toe te staan om klager te bezoeken.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is een overtrokken reactie om zomaar bezoek te weren. Er zijn geen duidelijke richtlijnen om bezoek te weigeren. Er gaat geenenkele dreiging uit van de persoon van de bezoeker. In p.i. Amsterdam komt [A] wel als bezoeker binnen. De eerste acht maanden van klagers detentie heeft hij klager niet bezocht. Voordat klager in het PBC werd geplaatst, had klager[A] niet op zijn lijst van bezoekers laten plaatsen en hij is tevoren dan ook niet als bezoeker geweigerd. Als je een bezoeker weigert op grond van het feit dat hij justitiële documentatie heeft dan schept dat een precedent voor detoekomst. Je kan iemand dan jarenlang weigeren als bezoeker. Bezoek kan niet geweigerd worden tenzij er concrete aanwijzingen zijn dat er iets op handen is en dit wordt aangetoond. Je kan er geen vage dingen van jaren geleden bijhalen. De aard van de antecedenten van [A] was klager wel bekend maar daar valt geen bedreiging van de orde en veiligheid in de inrichting uit af te leiden. [A] heeft klager nooit wat aangedaan. Bij bezoek in het PBC zit erstandaard een medewerker bij die kan ingrijpen. Contact met medegedetineerden vormde volgens klager eerder een gevaar voor de orde dan het contact met de bezoekers. Onder de medegedetineerden bevond zich ook een persoon verdacht vanhet doodschieten van een ander die zeer vijandig tegenover klager was. Dat er met betrekking tot [A] een vermoeden bestond dat hij betrokken was bij hetzelfde strafbare feit als klager, is geen reden die de orde en de veiligheid ingevaar brengt. Het is niet zo dat hij het wapen, waarmee klager zijn slachtoffer van het leven beroofd heeft, geleverd heeft. Hij heeft alleen maar bemiddeld. De continue bijzondere behandeling van klager wordt niet gerechtvaardigd.Klager zou het terecht vinden als hij als ieder ander behandeld zou worden. Van de bezoeker ging geen grotere dreiging uit dan van een andere bezoeker. Dat hij een ordeprobleem zou kunnen vormen, is een veronderstelling. Onrust inde maatschappij is geen criterium in de Pbw dat het opleggen van een maatregel rechtvaardigt.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beslissing, om de bezoeker te weigeren, is genomen in een periode waarin er strakke afspraken waren met het ministerie.De afspraak rond het bezoek van klager was er een van. Het GRIP had geadviseerd om het bezoek van [A] te weigeren. De bezoeker had antecedenten op het gebied van de Wet wapens en munitie en de Opiumwet. Er is alleen mondelingcontact met het GRIP geweest. Indien de directeur het advies van het GRIP niet zou volgen, zou overleg moeten plaatsvinden met het ministerie. Er is geen contraire beslissing genomen omdat de directeur geen risico met klagersveiligheid wilde nemen. Voorts was de bezoeker betrokken in dezelfde strafzaak als klager. Hij werd ervan verdacht dat hij een rol heeft gespeeld bij de levering van het vuurwapen. Verder speelde er een ordeprobleem. Gedacht is aanhet toestaan van het bezoek achter glas, maar die voorziening was toen nog in aanbouw. De glaswand functioneerde toen nog niet. De beslissing is genomen voor de periode van de strafprocedure. In die periode werd zeer veel aandachtbesteed aan klagers veiligheid. Er was een heel pakket beveiligingsmaatregelen. Er zijn veel voorzorgsmaatregelen genomen rond klager.

3. De beoordeling
In artikel 38, derde lid, van de Pbw is bepaald dat de directeur de toelating tot de gedetineerde van een bepaalde persoon of bepaalde personen kan weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld inartikel 36, vierde lid, van de Pbw. Een van de in artikel 36, vierde lid, van de Pbw genoemde belangen is de handhaving van de orde en/of veiligheid in de inrichting.

Vast staat dat er mondelinge informatie van het GRIP is binnengekomen dat de bezoeker antecedenten op het terrein van de Wet wapens en munitie en de Opiumwet had, dat de directeur door het GRIP is geadviseerd de bezoeker niet toe telaten en dat de bezoeker heeft bemiddeld bij de aanschaf van een vuurwapen door klager.
Hoewel het voor de hand had gelegen dat de informatie van het GRIP schriftelijk was bevestigd, zijn deze omstandigheden, die uit die informatie bekend zijn geworden en die als onderbouwing van het standpunt van de directeuraangenomen kunnen worden, in samenhang met de zeer grote maatschappelijke onrust, die als gevolg van het door klager vermoedelijk begane strafbare feit is ontstaan, voldoende om de bezoeker in het belang van de orde en/of deveiligheid in de inrichting te weigeren. Voormelde maatschappelijke onrust heeft ook gevolgen voor de orde en de veiligheid in de inrichting. Anders dan klager meent, heeft de weigering een beperkt karakter en kan in een laterstadium alsnog aan dezelfde bezoeker toegang worden verschaft tot de inrichting. In het onderhavige geval is zulks ook (zij het na overplaatsing van klager naar een andere inrichting) geschied. De beslissing tot weigering van debezoeker is niet in strijd met een wettelijk voorschrift en kan bij afweging van alle belangen evenmin als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niettot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard, zij het op andere gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B.Greven en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven