Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0952/SGA, 18 mei 2018, schorsing
Uitspraakdatum:18-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : 18/952/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 18 mei 2018

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. R.T. Schrama, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het centrum voor transculturele psychiatrie Veldzicht te Balkbrug.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van

15 mei 2018, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel of disciplinaire straf van uitsluiting van deelname aan recreatietijd gedurende twee weken, ingaand op 15 mei 2018 om 10.00 uur en eindigend op 29 mei 2018, wegens een poging tot frauderen bij een urinecontrole.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de raadsman dat een klaagschrift is ingediend,  alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 17 mei 2018.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat hij aan verzoeker een “maatregel” heeft opgelegd wegens een poging tot frauderen bij een urinecontrole. Uit de inhoud van de beslissing van de directeur van 15 mei 2018, - met name door de expliciete verwijzingen naar de artikelen 51 en 57 Pbw - leidt de voorzitter af dat de directeur met “maatregel” een disciplinaire straf  bedoelt. Voorts blijkt dat deze beslissing tot oplegging van de straf is genomen op 15 mei 2018 om 10.00 uur, maar dat pas op 16 mei 2018 omstreeks 16.30 uur is getracht de schriftelijke mededeling hiervan uit te reiken aan verzoeker, die deze echter niet in ontvangst wilde nemen.

Op grond van het bepaalde in artikel 58, eerste lid, van de Pbw dient een schriftelijke mededeling van een disciplinaire straf onverwijld aan de gedetineerde te worden uitgereikt. Uitgangspunt is daarbij dat een dergelijke mededeling binnen 24 uur wordt uitgereikt. Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat deze niet binnen 24 uur aan klager is uitgereikt. Mitsdien is niet voldaan aan voormelde bepaling.

Gelet op het vorenstaande zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek, nu de beslissing van de directeur niet voldoet aan de wettelijke vormvoorschriften als bepaald in artikel 58, eerste lid van de Pbw.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Warntjes, secretaris, op 18 mei 2018.

 

                       secretaris          voorzitter

 

Naar boven