Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0639/TB, 3 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:03-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/639/TB

betreft: [klager] datum: 3 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 14 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een eerst op 11 april 2003 geformaliseerde beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister, welke beslissing reeds op 11 maart 2003 is tenuitvoergelegd,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juli 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle, zijn gehoord klager en namens de Minister, mevrouw [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar het Forensisch Psychiatrsich Centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Zijn tbs is aangevangen op 11 april 2000. Klager is op 31 oktober 2001 geplaatst in de Dr. Henrivan der Hoevenkliniek te Utrecht (hierna: Van der Hoevenkliniek). Bij schrijven d.d. 24 december 2002 heeft de Van der Hoevenkliniek de Minister verzocht klager over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting. Klager is op 11 maart2003 in Veldzicht geplaatst. Op 27 maart 2003 is klager namens de Minister gehoord over deze plaatsing. De Minister heeft op 11 april 2003 zijn beslissing tot overplaatsing van klager naar Veldzicht geformaliseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar Veldzicht. De overplaatsing is onrechtmatig, nu deze is gerealiseerd voordat hij terzake was gehoord en hij pas een maand na de overplaatsing een schriftelijke beslissingvan de Minister heeft ontvangen. Bovendien is de overplaatsing zinloos. Hij heeft nog geen drie jaar in de Van der Hoevenkliniek verbleven. Hij heeft daar 16 1⁄2 maand op een IC-afdeling verbleven. Hij is in die periode nietbehandeld. Er wordt gesproken over zijn chronische problematiek. Die problematiek kan alleen vastgesteld worden als sprake is van behandeling, niet bij een permanent verblijf op de IC-afdeling. Men heeft derhalve alleen een IC-beeldvan hem gekregen en niet een beeld over zijn mogelijk functioneren op een vervolgafdeling. De laatste vier maanden had hij een prima evaluatie. De Van der Hoevenkliniek heeft de makkelijkste weg bewandeld door hem te latenoverplaatsen. In Veldzicht zal klager na de intake definitief geen crea meer krijgen. Klager betreurt dit, te meer daar men in de Van der Hoevenkliniek enthousiast was over zijn prestaties. Op grond van de stukken ontstaat de indrukdat klager nergens meer geschikt voor is. Klager is in Veldzicht slechter af, terwijl hij daar hetzelfde behandelaanbod heeft als hij in de Van der Hoevenkliniek had. De Minister heeft met de overplaatsing slechts klagers chronischeproblematiek verlegd. Klager heeft geen perspectief om opnieuw te beginnen, maar is naar zijn mening wel gebaat bij plaatsing op een vervolgafdeling in de Van der Hoevenkliniek. Iedere tbs-inrichting moet elke aangeboden terbeschikking gestelde kunnen behandelen. Hij wil niet meer terug de maatschappij in. Het heeft geen zin, of hij nu meewerkt aan behandeling of niet.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Een tbs-inrichting heeft de mogelijkheid om een ter beschikking gestelde terherplaatsing aan te bieden wanneer een nieuwe opname in een andere tbs-inrichting noodzakelijk is uit oogpunt van voortgang van de behandeling en de behandeling niet langer dan drie jaar heeft geduurd. In de schriftelijke reactie ophet beroep is gemeld dat de termijn van drie jaar vanaf de datum van opname gaat lopen. Ter zitting is verklaard dat dit niet juist is, daar de termijn aanvangt vanaf het moment van plaatsing in een tbs-inrichting.
Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader van een eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis envluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezige informatie. Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die lijdt aan eenpersoonlijkheidsstoornis met narcistische, antisociale en theatrale trekken. Zijn intelligentieniveau is boven een IQ van 80. Er is niet gebleken van een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden inselectie voor herplaatsing in Veldzicht. Hierbij zijn de wachtlijsten voor de verschillende tbs-inrichtingen in aanmerking genomen.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, nu klager niet tijdig is gehoord en niet tijdig een beslissing tot herplaatsing heeft ontvangen. Dit is veroorzaakt door een vertraging in de administratieve afwikkeling door de afdelingIndividuele Zaken TBS.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn, daar de herplaatsing op goede gronden tot stand is gekomen. De behandelaars van de Van der Hoevenkliniek hebben diverse pogingen ondernomen om de behandeling van klager van de grond tekrijgen. Nu na anderhalf jaar verblijf in die inrichting geen sprake was van enige vooruitgang, was herplaatsing de enige aangewezen manier om de behandeling alsnog van de grond te krijgen. Klager weigert mee te werken aanbehandeling. In de laatste maanden van klagers verblijf in de Van der Hoevenkliniek ging het wat beter waar het de contacten tussen klager en zijn behandelaars betrof, maar van enige vorm van progressie in de behandeling was echtergeen sprake. Klager is niet gebaat bij terugplaatsing naar een inrichting waar de behandelaars voor hem geen perspectief zien. Door herplaatsing wordt hem een kans geboden in een andere inrichting.

4. De beoordeling
Klager is op 11 maart 2003 vanuit de Van der Hoevenkliniek overgeplaatst naar Veldzicht. Klager is op 27 maart 2003 terzake gehoord. De Minister heeft deze plaatsing geformaliseerd bij schriftelijke mededeling d.d. 11 april 2003.Derhalve is niet tijdig voldaan aan de in artikel 53, tweede lid, neergelegde hoorplicht en de in artikel 54, tweede lid, Bvt neergelegde informatieplicht. De omstandigheid dat klager voor zijn overplaatsing door personeel van deVan der Hoevenkliniek mondeling op de hoogte is gesteld van de voorgenomen overplaatsing, kan hieraan niet afdoen.
Mitsdien is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing van de Minister op formele gronden te worden vernietigd. Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal dezetegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt,en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van eenbeheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Klagers stelling dat hij niet gebaat is bij overplaatsing naar Veldzicht, maar wel gebaat is bij plaatsing op een andere afdeling dan de IC-afdeling van de Van der Hoevenkliniek, kan niet tot een ander oordeel leiden. Uit de stukkenen het verhandelde ter zitting is naar voren gekomen dat klager ondanks het aan hem gedane behandelaanbod aan geen enkele vorm van behandeling in de Van der Hoevenkliniek heeft willen meewerken en dat zijn behandelaars geenbehandelperspectief meer voor klager in die inrichting zien, zodat een voortgezet verblijf in die inrichting niet voor de hand ligt en herplaatsing is aangewezen. Op die wijze kan worden geprobeerd alsnog behandeling tot stand tebrengen.
De wijze waarop door een tbs-inrichting invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling staat overigens niet ter beoordeling van de beroepscommissie.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar Veldzicht materieel niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder b van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvtbepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de plaatsing van klager in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak omtrent de overplaatsing van klager in plaats treedt van die beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, drs. B. van Dekken en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 3 september 2003

secretaris voorzitter

nummer: 03/639/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 juli 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: drs. B. van Dekken en dr. E. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klager en namens de Minister mevrouw [...].

Door klager is schriftelijk en mondeling - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager was na het vernemen van het besluit van de behandelstaf op 16 december 2002 opgelucht dat hij van de IC-afdeling afging, niet dat hij naar een andere tbs-inrichting ging. Klager was er niet in geinteresseerd naar welketbs-inrichting hij zou worden overgeplaatst. In de Van der Hoevenkliniek was namelijk wel een basis gelegd voor plaatsing op een vervolgafdeling, niet voor overplaatsing naar een andere tbs-inrichting. Klager heeft daar 16 1⁄2 maandop een IC-afdeling verbleven. Hij is in die periode niet behandeld. Er wordt gesproken over zijn chronische problematiek. Die problematiek kan alleen vastgesteld worden als sprake is van behandeling, niet bij een permanent verblijfop de IC-afdeling. Men heeft derhalve alleen een IC-beeld van hem gekregen en niet een beeld over zijn mogelijk functioneren op een vervolgafdeling. De Van der Hoevenkliniek heeft de makkelijkste weg bewandeld door hem te latenoverplaatsen. In Veldzicht zal klager na de intake definitief geen crea meer krijgen. Klager betreurt dit, te meer daar men in de Van der Hoevenkliniek enthousiast was over zijn prestaties. Op grond van de stukken ontstaat de indrukdat klager nergens meer geschikt voor is. Klager is in Veldzicht slechter af, terwijl hij daar hetzelfde behandelaanbod heeft als hij in de Van der Hoevenkliniek had. De Minister heeft met de overplaatsing slechts klagers chronischeproblematiek verlegd. Klager heeft geen perspectief om opnieuw te beginnen, maar is naar zijn mening wel gebaat bij plaatsing op een vervolgafdeling in de Van der Hoevenkliniek.
Klagert verblijft in Veldzicht nog op de inkomstenafdeling. Het verbaast hem dat daar de deur van zijn verblijfsruimte gewoon open is, waar dat gedurende zijn verblijf in de Van der Hoevenkliniek niet zo was. Het hangt van deomstandigheden af of klager aan behandeling zal meewerken. Als hij goed in zijn vel zit, dan is het geen moeite om mee te werken. Hij wil niet meer terug de maatschappij in. Het heeft geen zin, of hij nu meewerkt aan behandeling ofniet.

Namens de Minster is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Het beroep zal formeel gegrond zijn nu klager niet tijdig is gehoord en niet tijdig bericht over de overplaatsingsbeslissing heeft ontvangen. Dit is veroorzaakt door een vertraging in de administratieve afwikkeling door de afdelingIndividuele Zaken TBS. Het beroep zal materieel ongegrond zijn. De Van der Hoevenkliniek heeft verzocht om herplaatsing van klager, omdat hij enige vorm van behandeling weigert. Ondanks het behandelaanbod is geen vooruitganggeboekt. Wel waren er vele problemen en is sprake geweest van grensoverschrijdend gedrag. De laatste maanden is het contact tussen klager en zijn behandelaars verbeterd, maar heeft klager zich niet ingezet voor behandeling. Volgensde van der Hoevenkliniek is het perspectief somber. Herplaatsing kan als de behandeling nog geen drie jaar heeft geduurd, te rekenen vanaf het moment van plaatsing in een tbs-inrichting en niet vanaf het moment van de aanvang van detbs. Klagers verblijf in de Van der Hoevenkliniek duurde ten tijde van het verzoek om herplaatsing relatief kort, maar de behandelaars hebben van alles geprobeerd, terwijl niets is gelukt. Voortgezet verblijf van klager in de Vander Hoevenkliniek wordt niet verstandig geacht, wel het bieden van een kans in een andere inrichting.

secretaris voorzitter

Naar boven