Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3938/GA, 1 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vervoer  v

nummer:          17/3938/GA

betreft: [klager]            datum: 1 juni 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen, gericht tegen een uitspraak van 17 november 2017 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 februari 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting Lelystad, is gehoord [ …], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Esserheem.

Klager heeft op schrift een toelichting op zijn standpunt toegezonden aan de Raad en daarbij tevens aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de wijze van klagers transport naar het ziekenhuis (Eh-2017-000559).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend aan klager van  € 25,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur had besloten dat er geen vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast hoefden te worden bij het vervoer van klager naar het ziekenhuis. Op het moment dat klager op transport naar het ziekenhuis ging, is door een individuele medewerker van DV&O besloten om gebruik te maken van een vrijheidsbeperkende maatregel, namelijk koppelboeien. De directie kan hiervoor niet verantwoordelijk worden gesteld, nu zij hierop geen invloed kan uitoefenen. 

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Klager heeft altijd voorbeeldig gedrag vertoond binnen de inrichting. Klager is zelfmelder, heeft geen waarschuwingen/rapporten gehad, is reiniger op de afdeling en er zijn geen incidenten geweest. Voorts is klager eerder op onbegeleid verlof geweest en ook zijn er tijdens een eerder transport naar het ziekenhuis, waarbij klager niet was geboeid, geen incidenten geweest.

 

3.         De beoordeling

Vast staat dat klager op 21 augustus 2017 is vervoerd naar het ziekenhuis en dat bij het vervoer naar het ziekenhuis gebruik is gemaakt van koppelboeien.

In de huisregels van de locatie Esserheem staat onder 4.2 vermeld dat de gedetineerde bij transport er rekening mee dient te houden dat gebruik gemaakt wordt van veiligheidsmaatregelen. De medewerker van DV&O kan besluiten om andere veiligheidsmaatregelen te gebruiken.

Uit de brief van 22 september 2014 van de hoofddirecteur van DJI (Vrijheidsbeperkende middelen in publieke ruimte tijdens vervoer DV&O, kenmerk 20140908) kan worden opgemaakt dat het gebruik van vrijheidsbeperkende middelen in de publieke ruimte wordt aangescherpt. De verplaatsing tussen een voertuig voor een ingang van een openbaar gebouw zal worden aangemerkt als hoog veiligheidsrisico. Bij vervoersbewegingen naar een publieke ruimte zal de afdeling risicoadvies van DV&O in afstemming met de inrichting een aanvullend advies gaan geven voor het inzetten van vrijheidsbeperkende middelen. De procedure is dan dat de transportaanvrager vooraf aangeeft dat er aanleiding bestaat om vrijheidsbeperkende middelen aan te wenden. Na ontvangst van de aanvraag zal binnen DV&O door de afdeling risicoadvies met de inrichting een aanvullende risicoafweging worden gemaakt. Het risico van het verplaatsen van een justitiabele in een openbare ruimte zal - naast de gebruikelijke beoordelingscriteria zoals gedrag, mate van gewelddadigheid, betrokkenheid bij eerdere incidenten, etc. - nadrukkelijk onderdeel worden van de analyse.

Van enige analyse met betrekking tot de gebruikelijke beoordelingscriteria is in de onderhavige zaak niet gebleken. Enkel wordt van de zijde van DV&O gesteld dat het gegeven van een publieke ruimte wordt aangemerkt als extra risico van onttrekking, dat het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen, in casu het gebruik van koppelboeien bij klager, rechtvaardigt.

De directeur heeft de beslissing aan DV&O om klager te laten vervoeren zonder vrijheidsbeperkende middelen niet voorzien van de gebruikelijke beoordelingscriteria, zoals gedrag, mate van gewelddadigheid en betrokkenheid bij eerdere incidenten. Bovendien is bij de beslissing niet meegewogen dat, zoals klager niet weersproken heeft gesteld, klager eerder met onbegeleid verlof is geweest en nooit rapporten heeft ontvangen. Nu er ook geen analyse door de afdeling risicoadvies van DV&O is gemaakt, kan niet worden gesteld dat de procedure volgens de regels is verlopen, hetgeen de directeur is aan te rekenen. De beroepscommissie verklaart derhalve het beroep ongegrond.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A.G. Coumans en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 1 juni 2018.

                             

secretaris                                                        voorzitter

Naar boven