Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0511/TA-II, 4 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:04-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/511/TA-II

betreft: [klager] datum: 4 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft andermaal kennis genomen van een op 27 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 9 januari 2003 van de beklagcommissie bij het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder thans ook de aangehechte tussenbeslissing van de beroepscommissie onder nummer 03/511/TA-I d.d. 25 juni 2003, waarin de beroepscommissie nadere informatie aan het hoofd van de inrichtingheeft gevraagd.
De inhoud van de tussenbeslissing - voor zover betrekking hebbend op de inhoud van het beklag zoals onder 1. weer te geven - dient als hier herhaald te worden beschouwd.

Ter voldoening aan voormelde tussenbeslissing heeft het hoofd van de inrichting bij brief van 22 juli 2003 nadere inlichtingen verstrekt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft - voor zover in beroep thans nog van belang -
de uitbetaling van slechts 70% van de beloning voor deelname aan de arbeidstherapie gedurende een intakeperiode.
De beklagcommissie heeft dit onderdeel van het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Voor het standpunt van klager wordt verwezen naar de tussenbeslissing.

Het hoofd van de inrichting heeft op de vragen van de beroepscommissie in genoemde tussenbeslissing - zakelijk weergegeven - als volgt gereageerd.
- Klager is tijdig, want bij zijn opname in de inrichting, voorgelicht over het hanteren door de inrichting van een intakeperiode voor klagers deelname aan de arbeidstherapie. In klagers geval is aanvankelijk, rekening houdend methet gegeven dat hij al lange tijd in De Singel was verpleegd, een verkorte intakeperiode van twee maanden afgesproken. In de behandelbespreking van 8 juli 2002 is echter, in aanwezigheid van klager, door de afdeling Arbeidstherapievoorgesteld de intakeperiode te verlengen. Het doel daarvan is bij die bespreking aan klager verduidelijkt. Nader bekeken diende te worden welke arbeidsmogelijkheden er voor klager waren in Veldzicht. Klager wilde als schilderwerken en was ervan overtuigd dat dit kon, ook nadat hem was uitgelegd dat dit niet mogelijk was.Ten tijde van de behandelbespreking diende ook de intake op de settingen onderwijs, psychomotore therapie en trainingen nog te wordenafgerond. Aan klager is uitgelegd dat hij tijdens de verlenging van de intake onder de 70%-regeling zou blijven vallen. Klager heeft tegen een medewerker van de intake gezegd dat hij het niet eens was met de verlenging van deintake, omdat dit betekende dat hij tijdens die periode slechts 70% van de beloning zou ontvangen.
- Het is voor verpleegden tijdens de intake niet mogelijk de arbeidstherapie volledig te volgen, omdat ook een intake dient plaats te vinden bij andere settingen, zoals onderwijs, trainingen en de afdeling psychodiagnostiek.
In klagers geval was het vooraf niet duidelijk voor welk percentage hij zou kunnen deelnemen aan de blokken arbeidstherapie. Dit was moeilijk in te schatten op basis van de gegevens van de afdeling arbeidstherapie van De Singel.Daarom is rekening gehouden met de mogelijkheid van onderbreking van de blokken arbeid.
In de periode vóór zijn behandelbespreking heeft klager computeronderwijs gevolgd, alsmede intakes bij de psychiater en bij de maatschappelijk werker. Vóór de behandelbespreking kon nog geen psychologisch onderzoek plaatsvinden,wegens het ontbreken van informatie over dit onderwerp vanuit De Singel. Na de beslissing tot verlenging van de intakeperiode heeft klager intakes psychomotore therapie en trainingen gevolgd.
- Bij de intake arbeidstherapie worden de mogelijkheden van de verpleegde onderzocht aan de hand van de criteria technisch inzicht, motoriek, werkhouding, lichamelijk functioneren en psychisch functioneren. Klagers werktempo laglaag en hij moet er regelmatig aan herinnerd worden aan het werk te gaan. Soms was hij niet gemotiveerd om naar de intake arbeidstherapie te komen. Hij is niet op de afdeling metaal geweest omdat hij dit niet wilde. Hij was tentijde van de beslissing tot verlenging van de intake ook nog niet op de setting hout geweest omdat hij of het goede rooster niet had of het was vergeten. Het hoofd van de inrichting heeft uit klagers voormelde opstelling afgeleiddat klager vanaf zijn opname op 24 mei 2002 tot aan de behandelbespreking van 8 juli 2002 heeft geweigerd om op de afdelingen metaal en hout te werken.
- De inrichting heeft het verpleegdedossier en het strafdossier van klager op 24 mei 2002 ontvangen. Het penitentiair dossier is na 15 oktober 2002 ontvangen.
- De inrichting was bekend met klagers arbeidsparticipatie in De Singel. Hiervan blijkt uit de wettelijke aantekeningen en het verplegingsplan van De Singel, vanaf klagers opname aldaar op 7 december 1998 tot aan zijn overplaatsingnaar Veldzicht. Klager heeft in De Singel met meer of minder succes aan diverse vormen van arbeidstherapie deelgenomen.Uiteindelijk was het in De Singel niet langer mogelijk om met klager samen te werken omdat hij negatief en inverzet werd bevonden.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de beloning van verpleegden voor hun deelname aan de arbeidstherapie in de inrichting geldt het Model beloningsysteem verpleegden d.d. 18 oktober 2000, nr. 50514167/DJI en het Besluit zak- en kleedgeld d.d. 10oktober 2000, nr. 5054171/00/DJI, met Wijzigingsbesluit d.d. 18 maart 2002, nr. 5139105/02/DJI.
Op grond van dit Model dient het hoofd ten aanzien van iedere verpleegde vast te stellen in hoeverre hij in staat wordt geacht opdrachten/werkzaamheden te verrichten. De verpleegde kan als geschikt voor het uitvoeren vanopdrachten/werkzaamheden worden aangemerkt, dan wel als ongeschikt daartoe. Volgens het Model geldt ten aanzien van de ongeschikte verpleegde dat de bereidwillige verpleegde, ongeacht zijn arbeidsinspanning ten aanzien van(eventueel) aangepaste opdrachten/ werkzaamheden, tenminste 70% ontvangt van hetgeen hij had kunnen verdienen in geval van gehele geschiktheid (uitgezonderd bonussen).

Het hoofd heeft voor het FPC Veldzicht een beloningssysteem ingesteld bij de Regeling zak/kleedgeld van januari 2002. Artikel 7 van deze Regeling voorziet op de volgende wijze in de beloning van bepaalde verpleegden die binnenkomenin de inrichting:
„Patiënten van de afdeling Opname en Diagnostiek ontvangen gedurende twee maanden (intakeperiode) een bedrag van € 124,42, zijnde 70% van het regulier te verdienen bedrag. Na deze twee maanden intake volgt de reguliere regeling bij20 uur arbeid (.....)“.

Klager is op 24 mei 2002 naar de inrichting overgeplaatst vanuit de tbs-kliniek (voorheen) De Singel te Amsterdam, waar hij ruim drie jaren verpleegd werd.
Het beklag van klager blijkt twee - niet op schrift gestelde - beslissingen van of namens het hoofd van de inrichting inzake klagers deelname aan de arbeidstherapie te betreffen:
a. omstreeks zijn binnenkomst in de inrichting is klager bereidwillig bevonden aan de arbeidstherapie deel te nemen en is besloten dat hij, hoewel hij geplaatst was op een verblijfsafdeling en niet op de afdeling Opname enDiagnostiek, een intakeperiode van twee maanden diende te ondergaan.
b. op de datum van zijn behandelbespreking, twee maanden later, is klager minder bereidwillig bevonden opdrachten/werkzaamheden te verrichten en is besloten de intakeperiode met een maand te verlengen om klager te laten kennismakenmet de afdeling metaal en hout, waar klager eerder nog niet was geweest, welk verzuim van klager door de inrichting als werkweigering is opgevat.
Tijdens het gehele intaketijdvak van drie maanden is klager beloond met 70% van de maximale vergoeding voor de reguliere deelname aan de arbeidstherapie.

Klager heeft aangevoerd dat hij niet over de beslissingen tot toepassing van de intakeperiode, noch over de verlenging van die periode is geïnformeerd. Voorts acht hij de beloning van slechts 70% van het regulier met deelname aanarbeidstherapie te verdienen bedrag in zijn geval onredelijk. Als redenen daarvoor heeft klager aangegeven dat hij in de eerste drie maanden van verblijf in de inrichting altijd volledig aan de arbeidstherapie heeft deelgenomen enandere therapieën buiten de werktijd heeft gevolgd.

De beroepscommissie heeft geen reden te twijfelen aan de nadere informatie van het hoofd van de inrichting, waarin is gesteld dat klager bij binnenkomst en tijdens zijn behandelbespreking is ingelicht over de intakeperiodes en debeloning tijdens deze periodes. Zij acht het daarom niet aannemelijk dat klager niet is geïnformeerd over de toepassing van de intakeperiode, de verlenging daarvan en de financiële gevolgen daarvan.

De beroepscommissie neemt inhoudelijk het volgende in aanmerking.
Uit de nadere informatie van het hoofd van de inrichting blijkt dat klagers geschiktheid om deel te nemen aan de arbeidstherapie bij zijn binnenkomst moeilijk was vast te stellen. De inrichting beschikte weliswaar over inzicht (uitde wettelijke aantekeningen) in klagers arbeidsverleden in (voorheen) De Singel, maar er bleek sprake te zijn geweest van arbeidsparticipatie van diverse aard en met wisselende inzet.
De beslissing (a.) om klager een kennismakingsperiode van twee maanden voor te stellen, om zijn geschiktheid voor de therapieën op de verschillende arbeidsafdelingen te kunnen bezien, tegen een beloning van 70% van de maximalereguliere honorering, acht de beroepscommissie daarom niet in strijd met de wet en evenmin onredelijk of onbillijk.
Klagers standpunt dat hij de volle werktijd heeft gewerkt - wat hiervan ook zij - maakt dit niet anders.

Uit het onderzoek van de beroepscommissie is gebleken dat na het verloop van de intake van twee maanden door de inrichting vraagtekens zijn gezet bij zijn bereidwilligheid en zijn gemotiveerdheid opdrachten uit te voeren in hetkader van de arbeidstherapie. Ten aanzien van de werkzaamheden op de metaalafdeling en de houtafdeling zou zelfs sprake zijn geweest van werkweigering. De beslissing de intakeperiode nog een maand voort te zetten om klager nogmaalsde kans te geven zich ook op deze afdelingen te oriënteren, alsmede om de inrichting in staat te stellen een zoveel mogelijk voor klager geschikte werkplek te vinden, tegen voortzetting van de betaling van 70% van de maximalereguliere beloning acht de beroepscommissie in het licht hiervan niet in strijd met de wet en evenmin onredelijk of onbillijk. Daarbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager na laatstbedoelde maand, waarin hij -zoals uitde inlichtingen van het hoofd is af te leiden - op de houtafdeling is gaan werken, als volledig geschikt is aangemerkt en in aanmerking is gebracht voor de reguliere beloning van 100%.

Het vorenstaande leidt er toe dat het beroep ongegrond zal worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, mr.dr. E.J. Hofstee en mr.drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 4 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven