nummer: 17/2635/GA
betreft: [klager] datum: 3 mei 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.P.R. Broers, namens[…], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 31 juli 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen,alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat klager sinds maart 2017 ten onrechte op rood staat en niet wordt besproken en gepromoveerd, terwijl hij op alle onderdelen groen scoort (AR-2017-433).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is te laat besproken en te laat gepromoveerd.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie constateert dat klager per 21 maart 2017 is gedegradeerd en vervolgens per 29 juni 2017 is gepromoveerd. Zijn klacht dateert van 26 juni 2017.
Ingevolge artikel 1d, tweede lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden heeft een gedetineerde aanspraak op promotie indien hij op alle onderdelen van goed gedrag positief scoort gedurende een periode
van zes weken. De beroepscommissie heeft eerder overwogen (RSJ 13 juli 2016, 16/799/GA) dat de directeur voorafgaande aan een beslissing tot niet-promoveren een belangenafweging dient te maken tussen het aan de beslissing ten grondslag gelegde negatieve gedrag van klager enerzijds en diens structurele gedrag, waaronder ook zijn positieve gedrag, anderzijds. De afwegingen die de directeur maakt om tot zijn oordeel te komen, dienen gemotiveerd en schriftelijk kenbaar te worden gemaakt, enerzijds opdat klager inzichtelijk wordt geïnformeerd over de gedragingen die uiteindelijk hebben geresulteerd in het niet-promoveren en anderzijds opdat deze in beklag en beroep kunnen worden getoetst.
De directeur heeft in beklag verwezen naar een multidisciplinair overleg van 1 mei 2017 met vermelding van de uitslagen van urinecontroles van klager, op grond waarvan is besloten klager niet te promoveren. Van een belangenafweging is hierbij niet gebleken. Bovendien is dat advies van het MDO niet overgelegd en is evenmin gebleken van een belangenafweging in een schriftelijk besluit tot niet promoveren. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat niet is gebleken van een kenbare belangenafweging bij de beslissing om klager niet te promoveren. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, acht de beroepscommissie termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming. Nu uiterlijk zes weken na degradatie middels een kenbare belangenafweging moet worden beoordeeld of een gedetineerde weer kan promoveren, en die termijn in het onderhavige geval op het moment van indienen van de klacht met zeven weken was verstreken, zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 35,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 35,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. van der Nat en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 3 mei 2018.
secretaris voorzitter