Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1861/GV, 10 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1861/GV

betreft: [klager] datum: 10 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 19 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 14 augustus 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsman mr. I. Baardman om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klaagster is aangevoerd dat haar verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. Klaagster is omstreeks 25 juli 2003 bij een verkeerscontrole aangehouden enheeft geen fatsoenlijke opvang voor haar zeer jonge kinderen, van respectievelijk acht, zes, vier, drie en twee jaar oud, kunnen regelen. Haar man heeft een vaste baan als vrachtwagenchauffeur met zeer onregelmatige werktijden enkan zijn baan niet op spel zetten, omdat dit hun bron van inkomsten is waarmee huur, gas, licht en water en de levensbehoeften van de kinderen worden betaald. Hij is aangewezen op de goedgezindheid van buren en kennissen om dekinderen op te vangen en te verzorgen. Klaagster en haar man zijn bang om hun kinderen kwijt te raken. Ook klaagsters baan loopt gevaar, nu zij geen regeling heeft kunnen treffen. Haar werkgever weet nog van niets omdat klaagsterziek was gemeld in verband met een auto-ongeval dat plaatsvond op 17 juni 2003. In het verleden is klaagster meermalen verhuisd waardoor zij waarschijnlijk geen post van de rechtbank of justitie heeft ontvangen. Klaagster heeftnooit een oproep ontvangen om zich bij een half open inrichting te melden. Het is van groot belang dat dit alles geregeld wordt in het belang van de kinderen en haar man. Verzocht wordt om klaagster een korte strafonderbreking teverlenen om het bovenstaande op een correcte manier te regelen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de door klaagster aangeleverde informatie is niet gebleken dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid in klaagster persoonlijke omstandigheden als vermeld in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting die zou kunnenleiden tot het verlenen van strafonderbreking. Bovendien adviseert de directeur van de inrichting het verzoek niet te honoreren omdat de gegevens, die klaagster heeft verstrekt, niet kloppen of niet te controleren zijn, zodat haarverzoek ongeloofwaardig overkomt. Klaagster heeft verzuimd om justitie over haar diverse verhuizingen te informeren. Voor wat betreft de ziekenhuisopname van één van de kinderen van mevrouw is geen enkele informatie aangeleverd.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Namens de directeur van locatie Ter Peel is aangevoerd dat klaagster verlof had aangevraagd omdat haar zoontje in Duitsland een hartoperatie zou moeten ondergaan met 30% kans op overleving. Klaagster kon geen bewijzen overleggen ende inrichting heeft telefonisch contact opgenomen met het betreffende ziekenhuis waar bleek dat men nooit van haar zoontje gehoord had. Vervolgens is klaagsters echtgenoot gebeld en hij kon ook niet vertellen waar zijn zoon verbleefen hij was erg verontwaardigd dat hij hiermee lastig gevallen werd. Mevrouw komt erg ongeloofwaardig over omdat de gegevens, die zijn verstrekt, niet kloppen of niet te controleren zijn.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat gevangenisstraffen van respectievelijk 3 maanden, 36 dagen, 4 weken en 4 maanden, wegens flessentrekkerij en valsheid in geschrift. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 18 februari 2004.Aansluitend dient zij eventueel een subsidiaire hechtenis van 19 dagen en 12 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) (hierna: de Regeling) bepaalt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden dat niet kanworden volstaan met een andere vorm van verlof.

De beroepscommissie is van oordeel dat met name gelet op de inhoud van het (negatieve) advies van de directeur niet aannemelijk is geworden dat de door klaagster aangevoerde gronden die bijzondere omstandigheden zouden opleveren,zoals bedoeld in artikel 34 van de Regeling. Niet is gebleken dat onderbreking van klaagsters straf noodzakelijk is en dat niet op andere wijze een oplossing kan worden gevonden voor haar afwezigheid. Derhalve is de afwijzing doorde Minister van klaagsters verzoek om strafonderbreking niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, en mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven