Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3611/TB, 30 april 2018, beroep
Uitspraakdatum:30-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:           17/3611/TB

 

betreft: [klager] datum: 30 april 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.N.A. Brouns, namens […], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 27 oktober 2017 van de (toenmalige) Minister van Veiligheid en Justitie, verder te noemen verweerder,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 februari 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn met bijstand van een telefonische tolk in de Engelse taal, gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, en namens de verweerder, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft het verzoek van klager tot overplaatsing naar een andere kliniek afgewezen.

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Hij is op 3 februari 2017 geplaatst in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen.

Bij brief van 8 september 2017 heeft klager verzocht om overplaatsing naar een andere kliniek. Verweerder heeft dit verzoek bij beslissing van 27 oktober 2017 afgewezen. 

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager verblijft geruime tijd in FPC Van Mesdag. Hij voelt zich niet begrepen door het personeel en ziet het niet zitten daar langer te verblijven. De veronderstelling van FPC Van Mesdag dat het patroon dat zich daar voordoet zich ook elders zal voordoen, is slechts een aanname waar volgens klager geen conclusies aan verbonden kunnen worden. Klager voelt zich de laatste tijd vaker eenzaam en sluit zich het liefst af. De behandeling in de FPC Van Mesdag is vastgelopen, het is niet in zijn belang dat hij langer in deze inrichting blijft. Het is van belang dat klager elders een vertrouwensband kan opbouwen met de behandelaren om aan zijn problematiek te werken. Verweerder is ten onrechte niet ingegaan op het overplaatsingsverzoek en heeft onvoldoende rekening gehouden met de zwaarwegende belangen van klager. Er is geen redelijke en billijke belangenafweging gemaakt.

Klager is ongewenst vreemdeling verklaard. Dat betekent dat hij slechts in aanmerking kan komen voor plaatsing in twee klinieken, FPC Dr. S. van Mesdag en FPC Veldzicht. In FPC Veldzicht heeft men ervaring met betrekking tot repatriëring van vreemdelingen. Men heeft een speciale afdeling waar klager zou kunnen verblijven en waar men gespecialiseerd is in zijn problematiek. Tevens is Veldzicht beter ingesteld op patiënten die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Dit laatste is van belang, omdat is gebleken van veel miscommunicatie tussen het personeel van FPC Van Mesdagkliniek en klager. 

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. De beslissing is op goede gronden genomen. Klager beschikt niet over een verblijfsvergunning en is in overeenstemming met het beleidskader TBS dwang opgenomen in één van de twee landelijke voorzieningen voor vreemdelingen, namelijk in FPC Van Mesdag. Klager had hier destijds geen bezwaar tegen, maar heeft reeds na zeven maanden verzocht om overplaatsing vanwege een ontstane behandelimpasse. De inrichting ziet nog wel behandelperspectief, echter niet in de vorm van een lang en uitgebreid behandeltraject. De inrichting wil bezien hoe klager reageert op een behandelinsteek waarbij de focus ligt op goede ondersteuning, risicomanagement en een zo goed (en zo snel) mogelijke terugkeer naar het land van herkomst. De inrichting verwacht dat dit een positief effect op de behandelrelatie zal hebben. De inrichting wil onderzoeken welke stappen hiervoor genomen moeten worden en wil dit vervolgens met klager, eventueel in bijzijn van zijn advocaat, bespreken. De inrichting ziet op dit moment geen meerwaarde in overplaatsing naar FPC Veldzicht. Het is in klagers belang de door de inrichting voorgestelde behandelinsteek een kans te geven. Van het ontbreken van een belangenafweging is geen sprake.

Klager is overeenkomstig het beleidskader geplaatst in FPC Van Mesdag. Verweerder stelt voorop dat ook deze kliniek is gespecialiseerd in behandeling van klagers problematiek en het uitzetten van vreemdelingen. Het klopt evenwel dat in FPC Veldzicht de ervaringen groter zijn. Dit betekent echter niet dat alleen daarom vreemdelingen beter af zullen zijn in FPC Veldzicht. FPC Van Mesdag kan een beroep doen op de expertise van FPC Veldzicht als dat nodig mocht zijn. Helaas verblijft klager op een afdeling voor intensieve zorg omdat er contrabande bij hem is aangetroffen. De inrichting meent dat klager lijdt aan paranoïde wanen en acht het gebruik van antipsychotische medicatie aangewezen. Omdat klager deze weigert worden thans voorbereidingen getroffen voor een dwangtraject. De hoop is erop gevestigd dat na inname van de medicatie klager kan terugkeren naar een reguliere afdeling. Repatriëring is nog niet mogelijk, omdat daarvoor een risicomanagement moet worden vormgegeven waarvoor meer zicht op het delict nodig is. Klager is vanwege een capaciteitsprobleem in FPC Veldzicht geplaatst in FPC Van Mesdag.

4.         De beoordeling

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en

b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang 2016 (hierna: het Beleidskader) is dat de verpleegde geplaatst wordt in een kliniek binnen de eigen regio, tenzij sprake is van een contra-indicatie. Een van die contra-indicaties vormt de bijzondere doelgroep vreemdelingen. In het Beleidskader plaatsing TBS dwang 2016 is omtrent vreemdelingen onder meer het volgende bepaald: “Indien een TBS-gestelde geen rechtmatig verblijf in Nederland meer heeft (of dreigt te krijgen) zal deze, afhankelijk van de beschikbare plaatsen, in FPC Veldzicht dan wel in FPC Van Mesdag geplaatst worden ter voorbereiding op de repatriëring naar het land van herkomst. Dit kan direct bij een eerste opname zijn, maar ook gedurende de behandeling vanuit een ander FPC. Als de capaciteit t.b.v. vreemdelingen in Veldzicht en de van Mesdag volledig is benut zal de TBS-gestelde in een ander FPC worden geplaatst en op de wachtlijst voor Veldzicht of de Van Mesdag geplaatst worden”.

FPC Dr. S. van Mesdag heeft in de reactie op het overplaatsingsverzoek van klager bericht dat er op het moment van haar reactie geen samenwerking met klager was, die ook zijn diagnostiek had stopgezet, en dat een patroon wordt waargenomen dat ook in een vorige kliniek zichtbaar was, namelijk in eerste instantie contact aangaan, maar na verloop van tijd meer druk uitoefenen door middel van dreigende uitspraken. Overplaatsing wordt geen goed idee gevonden. Men acht een langdurige en uitgebreid behandeltraject niet nuttig en de kliniek wil de focus leggen op goede ondersteuning, risicomanagement en een zo snel mogelijke repatriëring, hetgeen klager ook zelf graag wil. Deze aanpak zou kunnen helpen klager weer in behandeling te krijgen. Gelet op klagers beperkingen is het van belang om een voor klager duidelijk overzicht te geven van de te ondernemen stappen.

In hetgeen door en namens klager naar voren is gebracht ziet de beroepscommissie geen dwingende noch dringende reden voor overplaatsing naar de enige andere FPC die is aangewezen voor tbs-gestelden die geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben. Het moge zo zijn dat FPC Veldzicht meer ervaring met deze categorie patiënten heeft, maar dat betekent niet dat FPC Van Mesdag voor klager niet geschikt zou zijn. Daar komt bij dat uit de reactie van de kliniek naar voren komt dat klager zelf zich - in ieder geval ten tijde van zijn overplaatsingsverzoek - niet inspande om baat te hebben bij de behandelingsmogelijkheden in die kliniek.

Overigens heeft de beroepscommissie nota genomen van de passage in het Beleidskader plaatsing TBS-dwang dat als de capaciteit voor vreemdelingen in FPC Veldzicht volledig is benut de elders geplaatste tbs-gestelde op de wachtlijst voor FPC Veldzicht geplaatst zal worden.

De beslissing tot afwijzing van het verzoek van klager tot overplaatsing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, om die reden niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester , leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 30 april 2018

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven