Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/4016/GV, 22 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/4016/GV

betreft: [klager]            datum: 22 mei 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. T. Urbanus, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 23 november 2017 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming  (de Minister), alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof toegewezen voor de duur van zestig uren, onder de voorwaarden van een contactverbod, een locatiegebod, een locatieverbod, dagelijkse melding op het politiebureau, een alcohol- en drugsverbod en toepassing van elektronisch toezicht.

 

2.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt – samengevat – toegelicht. Klager wil algemeen verlof zonder voorwaarden, dan wel met beperktere voorwaarden. De Minister heeft zich onvoldoende laten voorlichten, nu niet is gebleken dat (recente) informatie bij de reclassering en de politie is opgevraagd. De opgelegde voorwaarden zijn onvoldoende gemotiveerd en het gestelde recidiverisico is niet toegelicht. De combinatie van een dagelijkse meldplicht, een locatiegebod en elektronisch toezicht is niet begrijpelijk en zonder motivering niet proportioneel. De vrijheden die klager in 2014 genoot, verliepen bovendien goed zonder dergelijke ingrijpende voorwaarden.

Namens de Minister is de bestreden beslissing in beroep als volgt toegelicht. Gelet op de uitgebrachte adviezen was het aangewezen om voorwaarden te verbinden aan het verlof. Klager heeft deze voorwaarden inmiddels kennelijk geaccepteerd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De advocaat-generaal van de Centrale Voorziening voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) bij het ressortparket Arnhem-Leeuwarden heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, nu het gelet op het hoge recidiverisico niet verantwoord wordt geacht ten aanzien van klager met vrijheden te beginnen.

De vrijhedencommissie van de locatie Zuyder Bos adviseert het verlof toe te kennen onder de voorwaarden van een contactverbod, locatieverbod en elektronische controle.

De politie heeft het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden.

Voorts is bij de stukken gevoegd het advies van de reclassering van 9 augustus 2017. De reclassering schat, gelet op klagers delict geschiedenis, het recidiverisico in als hoog of  gemiddeld. Het risico op het zich onttrekken aan voorwaarden wordt als gemiddeld ingeschat, omdat hij zich tijdens een penitentiair programma aan voorwaarden heeft onttrokken. Voorts wordt een risico op letselschade aanwezig geacht. De reclassering adviseert in het kader van klagers re-integratie uitsluitend vrijheden toe te kennen met een contact- en locatieverbod ten behoeve van de bescherming van slachtoffers.

 

3.         De beoordeling

Klager ondergaat een gevangenisstraf van 425 dagen in verband met herroeping van zijn v.i., welke straf was opgelegd wegens een overval, en aansluitend een gevangenisstraf van tien maanden met aftrek, wegens – kort gezegd – rijden onder invloed en doorrijden na een ongeval. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 december 2018.

Het beroep richt zich tegen het verbinden van de voorwaarden van een contactverbod, een locatiegebod, een locatieverbod, dagelijkse melding op het politiebureau, een alcohol- en drugsverbod en toepassing van elektronisch toezicht aan het verlenen van algemeen verlof.

Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

De beroepscommissie is van oordeel dat de adviezen van de reclassering, de advocaat-generaal en de vrijhedencommissie, mede gelet op klagers delict geschiedenis, het verbinden van de onderhavige voorwaarden aan het algemene verlof rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 22 mei 2018

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven