Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0921/GA, 10 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/921/GA

betreft: [klager] datum: 10 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 22 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 8 april 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat personeel klagers gebed onderbreekt.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft navraag gedaan bij de geestelijke verzorging en het blijkt niet waar te zijn dat hij gestoord mag worden in zijn gebed.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de stukken is gebleken dat klager, die buiten stond te luchten, is aangesproken door een arbeidsmedewerker omdat hij zijn werk niet volgens de instructie had verricht. Klager reageerde hier niet op en de arbeidsmedewerkerveronderstelde vervolgens dat klager in gebed was. Een dergelijk feitelijk handelen door een personeelslid, waarvan overigens niet is gebleken dat dit gericht was op het storen van klager in zijn gebed en derhalve geen strijdoplevert met het in artikel 41, eerste lid, van de Pbw geformuleerde recht op de individuele vrije belijdenis en belevenis van de godsdienst, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden aangemerkt als een beslissinggenomen door of namens de directeur. Derhalve komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven