Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1050/GA, 10 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1050/GA

betreft: [klager] datum: 10 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 6 maart 2003 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Midden Holland, locatie Alphen aan den Rijn, te Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 augustus 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam te Amsterdam, is gehoord klager.

Van de kant van de directie is niemand verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in de strafcel wegens het zich beledigend en bedreigend uitlaten naar een personeelslid.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft het personeelslid niet bedreigd. Hij heeft het volgende gezegd: ‘Geniet er nog maar van. Over drie jaar heb je nietsmeer over me te vertellen en heb je geen macht meer over me.’. Klager weet niet precies meer wat hij letterlijk heeft gezegd maar hetgeen het personeelslid heeft vermeld in zijn rapport is een leugen. ‘Wacht maar, over 3 jaar zoekik je op en vermoord ik je’ is geen verkapte bedreiging maar een duidelijke directe bedreiging. Klager heeft wel klootzak gezegd maar de deur was toen al dicht. Nadat klager rapport was aangezegd, heeft hij alsnog gescholden engezegd: ‘[...], je bent een klootzak’. Hij had toen een geldige reden om te schelden. De beklagcommissie overweegt in haar uitspraak dat zij geen reden ziet om te twijfelen aan het door de p.i.w.-er [...] opgemaakte rapport, maareen beklag is een reden om daaraan te twijfelen.

De unit-directeur heeft in beroep gepersisteerd bij zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
De beklagcommissie is in haar uitspraak ervan uitgegaan dat de bestreden beslissing van de directeur een afzonderingsmaatregel ex artikel 24 Pbw betreft. De beroepscommissie is van oordeel dat, uit de aard en motivering van debeslissing die is genomen als reactie op het beledigen en bedreigen van een personeelslid, feiten als beschreven in artikel 50, eerste lid, Pbw die onverenigbaar zijn met de orde en/of de veiligheid in de inrichting, volgt dat aanklager een disciplinaire straf ex artikel 51, eerste lid aanhef en onder a., Pbw is opgelegd.
De beroepscommissie is van oordeel dat uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat klager een personeelslid een scheldwoord heeft toegevoegd en tegen hem een opmerking heeft geplaatst, die door dat personeelslid alsbedreigend kon worden opgevat. Derhalve is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager de betreffende disciplinaire straf op te leggen niet in strijd is met een wettelijk voorschrift en bij afwegingvan alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag ongegrond. Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en dr. M. Kooyman,leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven