Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1276/GA, 10 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1276/GA

betreft: [klager] datum: 10 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 6 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zuid-West te Middelburg,

gericht tegen een uitspraak d.d. 28 mei 2003 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager en dhr. [...], unit-directeur van p.i. Zuid-West te Middelburg.

De raadsvrouw van klager mr. F.A. van den Berg heeft schriftelijk laten weten dat zij niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. Het ziekmelden van klager op 21 maart 2003 door een p.i.w.-er waardoor klager de recreatie heeft gemist en niet heeft kunnen werken.
b. Het niet verstrekken van een warme middagmaaltijd op dezelfde dag.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het was niet bekend dat klager zich binnen het gebouw bevond. In het gebouw waarin de penitentiaire inrichting isgevestigd, is namelijk ook een zelfstandig cellencomplex van de politie. Klager was gelicht voor verhoor door de politie en werd gehoord in een politiecel binnen het complex.
Op de lijst van de keuken stond ook vermeld dat klager gelicht was. Toen klager medegedeeld werd dat er geen warme maaltijd voor hem was, heeft hij gezegd: ‘dan meld ik me ziek’. Volgens de medische dienst had klager zich ziekgemeld. De beklagcommissie neemt in haar uitspraak op dat de mededeling omtrent de gang van zaken op 21 maart 2003 eerst op 28 april 2003 is opgemaakt, maar juist omdat de beklagcommissie vroeg om schriftelijk bewijs is demededeling alsnog opgemaakt.

Klager heeft in beroep gepersisteerd bij zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat er een opvallende discrepantie bestaat tussen de inhoud van de schriftelijke inlichtingen van de directeur en hetgeen hij ter zitting van de beklagcommissie heeftverklaard. Die discrepantie is opvallend, maar zeker niet bepalend nu de directeur hiervoor als begrijpelijke verklaring geeft dat hij zich in de tussentijd nader heeft doen informeren. De omstandigheid dat de mededeling over degang van zaken op 21 maart 2003 is opgemaakt op 28 april 2003 is van geen betekenis nu zich het geruime tijd na het incident opmaken van de mededeling volledig laat verklaren uit het feit dat de beklagcommissie zelf heeft verzochtom zo’n mededeling.
Het incident op 21 maart 2003 is in hoofdzaak veroorzaakt door miscommunicatie. Klager was gelicht, maar was reeds rond 09.30 uur terug in de inrichting. Hoewel het voornemen bestond klager voorafgaande aan het lichten eenlunchpakket te verschaffen, is zulks niet geschied. Klager heeft kenbaar gemaakt dat hij alsnog zoals gebruikelijk tussen de middag een warme maaltijd wilde nuttigen. Dit werd hem niet toegestaan en evenmin werd hem een lunchpakketverschaft. Voldoende aannemelijk is geworden dat klager zich vervolgens ziek heeft gemeld. Daarom is het beroep in zoverre gegrond en zal het beklag alsnog ongegrond worden verklaard.
Voor wat betreft onderdeel b. van de klacht zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren. Nu de door de beklagcommissie aan klager toegekende tegemoetkoming betrekking heeft op beide onderdelen van het beklag en deberoepscommissie van oordeel is dat het onder b. vermelde onderdeel van het beklag gegrond is, bepaalt zij de aan klager toe te kennen tegemoetkoming op € 5,=.

4. De uitspraak
Met betrekking tot onderdeel a.:
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Met betrekking tot onderdeel b.:
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter,
mr. H.B. Greven en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven