Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0706/SGA, 12 april 2018, schorsing
Uitspraakdatum:12-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          : 18/706/SGA

Betreft :  [verzoeker]   datum: 12 april 2018

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. K.D.M. Schepers, namens

 

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Sittard. 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 10 april 2018, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel gedurende tien dagen, ingaande op 10 april 2018 om 8.45 uur en eindigend op 20 april 2018 om 8.45 uur.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 11 april 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 12 april 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat verzoeker naar aanleiding van de vastgestelde overtreding in afwachting van het schriftelijk verslag werd ingesloten op 9 april 2018 om 14.40 uur. De beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf is genomen op 10 april 2018 op een onbekend tijdstip en de uiteindelijke uitreiking van de beslissing tot oplegging van de straf vond plaats op 11 april 2018 om 8.15 uur.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter staat vast dat door de directeur vormvoorschriften als bepaald in artikel 58 van de Pbw niet in acht zijn genomen, al is op voorhand nog niet duidelijk op welke manier dat precies het geval is geweest.

Uit de inlichtingen van de directeur blijkt niet duidelijk of de insluiting op 9 april 2018 om 14.40 uur op grond van een bewaardersarrest heeft plaatsgevonden. Nu ook niet duidelijk is op welk tijdstip de directeur de beslissing tot oplegging van de straf heeft genomen, kan nu niet worden vastgesteld of er sprake is van overschrijding van de maximale duur van een bewaardersarrest, namelijk vijftien uur gerekend vanaf  9 april 2018 om 14.40 uur, ofwel van overschrijding van de maximale termijn voor het uitreiken van een beslissing aan verzoeker, namelijk vierentwintig uur na het nemen van de beslissing. De tijd gelegen tussen de eerste insluiting en de uiteindelijke uitreiking van de beslissing is echter hoe dan ook te lang om dat met inachtneming van alle vormvoorschriften van artikel 58 van de Pbw te kunnen doen.

Gelet op het vorenstaande zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek, nu de beslissing van de directeur niet voldoet aan de wettelijke vormvoorschriften als bepaald in artikel 58 van de Pbw.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Warntjes, secretaris, op 12 april 2018.

 

                               

secretaris                                                                    voorzitter

 

Naar boven