Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0721/JA, 1 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/721/JA

betreft: [klager] datum: 1 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 21 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Rijksinrichting voor jongens ’t Nieuwe Lloyd te Amsterdam,

gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 18 maart 2003 door de alleensprekende beklagrechter bij de voormelde j.j.i., gedaan ten behoeve van

[...], geboren op [1986], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft ten behoeve van klager een tegemoetkoming van
€ 2,25 per dag vastgesteld, te betalen bij het verlaten van de inrichting, vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag over verblijf in de groep gedurende minder uren dan het in de Bjj bepaalde minimumaantal, wegenspersoneelsgebrek, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Er dient in dit geval geen enkele vorm van tegemoetkoming te worden toegekend, omdat het niet ging om kamerplaatsing om redenen van structurele aard, maar om insluiting op dekamer op 7 februari 2003 van incidentele aard. Er was enige tijd voordien wel sprake van structurele personeelsproblematiek. Per half januari 2003 echter is een nieuw systeem van dienstroosters ingevoerd. Dit systeem heeft effectgesorteerd, zoals blijkt uit de zogenoemde „sluitingslijsten“ van januari en februari 2003. Op deze lijsten wordt bijgehouden welke units welke dag en welke dienst gesloten zijn. Na half januari 2003 is er een duidelijke kenteringzichtbaar en in februari 2003 waren de sluitingen incidenteel van aard. Incidentele sluitingen zijn nooit helemaal te voorkomen of uit te bannen. Daarom kunnen zijn geen grond bieden voor enige tegemoetkoming.

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het beroep van de directeur.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door de jeugdige ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen gemiste faciliteiten en/of activiteiten.
In dit geval heeft klager op 7 februari 2003 een aantal uren verblijf in de groep gemist. Hij is in zijn kamer ingesloten wegens een op die dag niet toereikende personele bezetting. De directeur heeft aangevoerd dat het in dit gevaleen situatie betrof van incidentele onderbezetting. Klager heeft dit niet weersproken. De beroepscommissie acht het, gezien de door de directie overgelegde zogenoemde sluitingslijsten, aannemelijk dat klagers unit na de genoemdedatum in de maand februari 2003 niet meer is getroffen door sluiting en dat klager derhalve in deze periode verder het minimum aantal uren in de groep heeft kunnen doorbrengen.
De beroepscommissie ziet, alle belangen en omstandigheden van dit geval in aanmerking genomen, in deze beperking van klagers bewegingsvrijheid van incidentele aard geen aanleiding om klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard, de beslissing van de beklagrechter zal in zoverre worden vernietigd en de beroepscommissie zal bepalen dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de tegemoetkomingsbeslissing van de beklagrechter.
De beroepscommissie bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, prof. dr. R.A.R. Bullens en mr. F.G.A. ten Siethoff, leden, bijgestaan door mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 1 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven