Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3061/GB, 22 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         17/3061/GB

Betreft:            […]      datum: 22 mei 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 11 september 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot detentiefasering afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 8 oktober 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Door klager zijn aanvankelijk vier verlofadressen aangevoerd, die alle vier onaanvaardbaar zijn geacht. Het adres van klagers partner zou dit zijn omdat zij zijdelings betrokken zou zijn geweest bij het feit waarvoor klager is gedetineerd en omdat zij recent is veroordeeld voor winkeldiefstal. Klagers partner heeft hem echter slechts opgehaald na het plegen van het feit, zonder te weten dat hij zojuist dit feit had begaan. Toen zij daarachter kwam, heeft zij hem afgezet en is hij aangehouden. Weliswaar is klagers partner recent veroordeeld, maar zij houdt zich aan de afspraken van de reclassering en is gemotiveerd haar leven verder op orde te krijgen. Klager heeft voorts een vijfde verlofadres aangedragen, maar de reclassering heeft geweigerd hierover te adviseren. Temeer nu klager aan alle andere eisen voor detentiefasering voldoet, is de weigering van de reclassering en de daarop gebaseerde afwijzing van klagers verzoek onredelijk en onbillijk.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht voor wat betreft het adres van klagers partner. De politie heeft negatief geadviseerd vanwege diverse zorgmeldingen. Er is geen sprake van een stabiele gezinssituatie. De reclassering adviseerde negatief met het oog op voornoemd politieadvies en omdat klagers partner – zo heeft zij zelf aangegeven – zijdelings betrokken is geweest bij het feit waarvoor klager thans is gedetineerd. Klagers partner heeft nog tot oktober 2018 reclasseringstoezicht, waarbinnen zij ook behandeling moet ondergaan.

De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht voor wat betreft het vijfde opgegeven verlofadres. De politie heeft negatief geadviseerd, omdat de bewoonster klager niet wenste te ontvangen. Zij werd de week voor het advies gebeld door een onbekend persoon met de vraag of klager daar verblijft. De reclassering heeft geen advies uitgebracht, mede omdat de politie al negatief heeft geadviseerd.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2.      Klagers verzoek tot detentiefasering is afgewezen omdat hij niet zou beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. Het beroep richt zich tegen de gestelde onaanvaardbaarheid van het adres van klagers partner en van een vijfde opgegeven verlofadres.

4.3.      Ten aanzien van het adres van klagers partner overweegt de beroepscommissie als volgt. De politie en de reclassering hebben negatief geadviseerd ten aanzien van dit verlofadres vanwege de recente veroordeling van klagers partner, de zorgmeldingen op het adres en de zijdelingse betrokkenheid van klagers partner bij het feit waarvoor klager thans is gedetineerd. De selectiefunctionaris heeft op basis van deze adviezen in redelijkheid kunnen concluderen dat dit adres niet kan worden aangemerkt als een aanvaardbaar verlofadres als bedoeld in artikel 3 van de Regeling.

4.4.      Ten aanzien van het vijfde opgegeven verlofadres overweegt de beroepscommissie als volgt. De goedkeuring van de bewoner(s) van een opgegeven verlofadres is noodzakelijk om het adres te kunnen aanmerken als een aanvaardbaar verlofadres als bedoeld in artikel 3 van de Regeling. Nu van goedkeuring door de bewoonster volgens de politie geen sprake was, kon dit verlofadres niet als zodanig worden aangemerkt.

4.5.      Gelet op het voorgaande beschikte klager niet over een aanvaardbaar verlofadres. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dus ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 22 mei 2018.

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven