Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2882/GB, 22 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/2882/GB

 

Betreft:            […]      datum: 22 mei 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 30 augustus 2017, ingediend door mr. H. Schepers, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 24 augustus 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft op 24 augustus 2017 het verzoek van klager tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager was sedert 30 juli 2016 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De vrijhedencommissie zou positief willen adviseren voor deelname aan een p.p. als het verlof in september 2017 zonder incidenten zou verlopen en dit is inmiddels het geval.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing – kort samengevat – als volgt toegelicht. Na het goed verlopen verlof in september is een selectieprocedure voor een p.p. opgestart. In de detentieperiode daaraan voorafgaand is bij klager drugsgebruik geconstateerd, hetgeen toen heeft geleid tot de bestreden beslissing.

 

4.         De beoordeling

4.1       In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2       De beroepscommissie constateert dat als onweersproken kan worden vastgesteld dat bij controles op 31 juli en op 15 augustus 2017 is gebleken dat klager na verlof positief scoorde bij de hem opgelegde urinecontrole. Op grond van die uitkomsten, die duiden op drugsgebruik, kon klager niet in aanmerking komen voor deelname aan een p.p. aangezien daarbij sprake moet zijn van een redelijk vertrouwen dat klager de aan het p.p. verbonden vrijheden niet zou misbruiken.

4.3       De stelling dat naderhand in de loop van september klager minder negatief gedrag vertoonde doet daaraan niet af. De beslissing van de selectiefunctionaris in augustus, gelet op de hiervoor genoemde uitkomsten van de urinecontroles, kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dus ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 22 mei 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven