Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1523/GB, 17 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:17-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/1523/GB

Betreft:            [Klager]           datum: 17 mei 2018

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Dijkstra, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 28 april 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem in de Terroristenafdeling (TA) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught te plaatsen, ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 21 maart 2017 gedetineerd. Hij verblijft in de TA van de p.i. Vught, waar een individueel regime geldt.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager ontkent dat hij het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Hij heeft geen jihadistische sympathieën. Iemand heeft mogelijk van zijn identiteit of alias gebruik gemaakt. Klager heeft een meewerkende houding ten aanzien van zijn verdenking en hij heeft een verklaring gegeven voor het alias dat hij gebruikt. Voorts heeft hij toegang tot zijn telefoons verleend en de wachtwoorden van zijn e-mailaccounts verstrekt. Uit het ambtsbericht van 13 oktober 2016, waar in het overgelegde proces-verbaal van relaas naar wordt verwezen, blijkt dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat klager de persoon is die men op het oog heeft en die voornemens was zich bij Islamitische Staat aan te sluiten. Als klager inderdaad onschuldig is, zal een plaatsing in de TA niet per definitie aan het maatschappelijk belang bijdragen. Voorts komt klager mogelijk in aanraking met individuen die er jihadistische sympathieën op nahouden, hetgeen een risico van beïnvloeding met zich meebrengt. Klager komt over als een kwetsbare persoonlijkheid en kampt met fysieke en mentale gezondheidsproblemen. Mogelijk is sprake van psychische problematiek, hetgeen een grondslag voor plaatsing op een andere afdeling kan vormen. Namens klager wordt primair verzocht klager op een andere afdeling te plaatsen zo lang het onderzoek voortduurt. Subsidiair wordt verzocht het beroep aan te houden totdat meer duidelijkheid met betrekking tot klagers psychische gesteldheid is verkregen.  

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Niet bestreden is dat klager wordt verdacht van het plegen van een terroristisch misdrijf en zodoende aan de formele eisen voor plaatsing in een TA voldoet. Namens klager is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van (zeer) bijzondere omstandigheden op grond waarvan een voortzetting van zijn verblijf in de TA onwenselijk moet worden geacht. Het doel van artikel 20a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) is voorkomen dat gedetineerden met een terroristische achtergrond andere categorieën gedetineerden kunnen rekruteren of radicaliseren. Klagers is in de TA onder de aandacht van gedragsdeskundigen. In de TA wordt hem meer begeleiding geboden dan op een reguliere afdeling. Op dit moment bestaat geen noodzaak tot plaatsing in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) of een ander regime.

 

4.         De beoordeling

4.1.      De TA van de p.i. Vught is aangewezen als huis van bewaring en gevangenis voor mannen en vrouwen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau. 

4.2.      Namens klager is primair verzocht om overplaatsing vanuit de TA naar een andere afdeling en subsidiair is verzocht de beslissing op beroep aan te houden totdat meer duidelijkheid omtrent klagers psychische gesteldheid is verkregen. De beroepscommissie constateert dat klager op 4 april 2018 is geselecteerd voor plaatsing in het PPC van de p.i. Vught en dat deze plaatsing op 6 april 2018 is gerealiseerd. Blijkens de onderliggende beslissing van 4 april 2018 heeft het Psychomedisch Overleg verzocht klager in een PPC te plaatsen met als doel het verhelderen van de diagnostiek. Nu klager (alsnog) naar een andere afdeling is overgeplaatst waarbij kennelijk is bedoeld (meer) duidelijkheid omtrent klagers psychische gesteldheid en diagnostiek te verkrijgen, is het belang aan zijn beroep komen te ontvallen. Om die reden dient klager niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard.   

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 17 mei 2018.

 

 

 

 

 

 

 

secretaris                                                        voorzitter

 

 

 

Naar boven