Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0638/GA, 21 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/638/GA

betreft: [klager] datum: 21 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 20 februari 2003 van de beklagcommissie bij de locatie Het Veer te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsman mr. A.M.P. Adank en de directeur van de locatie Het Veer voornoemd, mevrouw [...].Klager kon, hoewel er vervoer voor hem naar de zitting was georganiseerd, door omstandigheden buiten zijn macht, niet ter zitting verschijnen. Van hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is verslag opgemaakt. Een afschrift vandat verslag is aan partijen ter kennisneming toegezonden. De beroepscommissie heeft daarbij bepaald dat de zaak andermaal ter zitting zal worden behandeld teneinde klager in de gelegenheid te stellen zijn standpunt tegenover deberoepscommissie naar voren te brengen.
Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.M.P. Adank, en de directeur van de locatie Het Veer voornoemd, mevrouw [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen wegens het vermoeden van het in het bezit hebben van een mes;
b. de toediening van dwangmedicatie;
c. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een observatiecel voor de duur van drie dagen, wegens het uitschelden en verbaal bedreigen van personeelsleden;
d. de mishandeling van klager door personeelsleden tijdens zijn verblijf in de observatiecel.

De beklagcommissie heeft alle onderdelen van het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.
De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is ter zitting van de beroepscommissie op 14 juli 2003 het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt, voor zover niet reeds weergegeven in het als afschrift aan deze uitspraak gehechte verslag van debehandeling ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2003, als volgt toegelicht.
Er was geen reden om klager op 8 september 2002 in afzondering te plaatsen. Klager was niet in het bezit van een mes. Die beschuldiging is valselijk gedaan. Klager heeft in het klaagschrift zijn standpunt duidelijk naar vorengebracht. Er was ook geen sprake van een deksel of iets dergelijks van een blikje leverworst. Klager gebruikt immers al zeven jaar geen varkensvlees meer. Klager had op de verblijfsafdeling problemen met zowel de medegedetineerdenals met het personeel. Klager was het niet eens met de gedwongen medicatie. Klager krijgt die medicijnen overigens nog steeds toegediend. Klager is van mening dat er geen reden was voor dwangmedicatie. Klagers behandelcoördinatorwas niet op de hoogte van die medicatie. Naar aanleiding van een gesprek met mevrouw [...], de inrichtingspsychiater, is die medicatie voorgeschreven. Klager wilde die medicatie niet. Hij zou eerst een gesprek krijgen met deinrichtingsarts. Dat gesprek heeft nooit plaatsgevonden. Naar aanleiding van een en ander heeft klager weliswaar een aantal minder passende woorden gezegd tegen het personeel, maar hij heeft hen nooit bedreigd. Klager is vervolgensin afzondering geplaatst. Terwijl klager in een afzonderingscel verbleef, kreeg hij op een ochtend het ontbijt uitgereikt. Vervolgens vroeg klager om zijn shag, die buiten de afzonderingscel lag. Het betreffende personeelslid wildedie shag niet aan klager geven. Daarop heeft klager geprobeerd die shag zelf te pakken. Dat mocht niet van dat personeelslid. Na een aantal minuten kwamen er andere personeelsleden en toen is klager door die personeelsledengeslagen.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt toegelicht zoals weergegeven in het aan deze uitspraak gehechte verslag van de behandeling ter zitting van de beroepscommissie op 16 juni 2003.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de onderdelen a en c van het beklag:
Artikel 24 van de Pbw luidt, voor zover hier van belang:
-1. de directeur is bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen op de gronden genoemd in artikel 23, eerste lid. De afzondering ingevolge artikel 23, eerste lid onder, a of b, duurt ten hoogste twee weken.
- 2. (...)
(...)
- 7. (...).
Artikel 3 van de Pbw luidt, voor zover hier van belang:
- 1. (...)
- 2. (...)
- 3. Het beheer van een inrichting of afdeling berust bij de directeur, die als zodanig door de Onze Minister wordt aangewezen.
- 4. Onze Minister wijst een of meer personen aan als plaatsvervanger van de directeur.
- 5. (...).
Artikel 5, vierde lid van de Pbw luidt, voor zover hier van belang:
- 5. Aan de directeur is voorbehouden de beslissing omtrent:
a. (...);
b. (...);

c. de plaatsing in afzondering en de verlenging hiervan, bedoeld in artikel 24, eerste lid, op
de gronden van artikel 23, eerste lid, onder a en b, onderscheidenlijk artikel 24, derde lid,
en de toepassing van artikel 25;
d. (...);
h. (...).

De afzonderingsbeslissingen zijn blijkens de overgelegde beschikkingen d.d. 9 september 2002 en 8 oktober 2002 genomen door respectievelijk [...] en [...], beiden afdelingshoofden bij de locatie Het Veer. De directeur heeft eentweetal aanwijzingsbeslissingen overgelegd, beiden d.d. 3 februari 1999, waarin genoemde afdelingshoofden door de algemeen directeur van de p.i. Over-Amstel worden aangewezen als plaatsvervangend directeur titulair van het h.v.b.Het Veer te Amsterdam. Gelet op de hiervoor aangehaalde wettelijke bepalingen heeft de algemeen directeur niet de bevoegdheid om personen aan te wijzen tot plaatsvervangend directeur met de bevoegdheid tot het opleggen van deordemaatregel van afzondering, als bedoeld in artikel 24, eerste lid. Die bevoegdheid komt de minister toe. Nu de afzonderingsbeslissing moet worden genomen door de directeur of diens plaatsvervanger en de betreffendeafdelingshoofden niet als zodanig op de bij de wet voorgeschreven wijze zijn benoemd, zijn deze beslissingen onbevoegd genomen. Dit maakt dat de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand kan blijven en het beklag in zoverregegrond moet worden verklaard.

Nu de gevolgen van de bestreden beslissingen niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden komt aan klager terzake van het door hem ondervonden ongemak een financiële tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zich uitte laten over de hoogte van een eventuele tegemoetkoming.
De beroepscommissie zal de hoogte van de tegemoetkoming vaststellen op € 35,-.

Ten aanzien van de onderdelen b en d van het beklag:
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van de onderdelen b en d van het beklag, kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van debeklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond ten aanzien van de onderdelen a en c van het beklag, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart die onderdelen van het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager terzake een tegemoetkoming toekomt van € 35,=.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen b en d van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op21 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven