Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2066/TB, 17 april 2018, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/2066/TB

Betreft: [Klager]            datum: 17 april 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 19 juni 2017 van de (toenmalige) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 maart 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. W.C. Alberts, en namens verweerder, [Verweerder], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden).

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 1 augustus 2012 geplaatst in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen. Op 25 april 2017 heeft het hoofd van deze inrichting verweerder verzocht om overplaatsing van klager naar een andere tbs-inrichting. Deze heeft vervolgens op 19 juni 2017 beslist klager over te plaatsen naar De Kijvelanden. Deze overplaatsing is op 20 juni 2017 gerealiseerd.

 

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager wilde oorspronkelijk worden overgeplaatst naar de FPC Oostvaarderskliniek. In alle rapportages wordt de Oostvaarderskliniek ook genoemd als de kliniek waarnaar klager zou moeten worden overgeplaatst. Deze overplaatsing is op het laatste moment niet gelukt. Het is altijd al de Oostvaarderskliniek geweest en klager heeft ook altijd duidelijk geprobeerd te maken dat hij daar naartoe overgeplaatst wil worden. Het FPC Dr. S. van Mesdag heeft evenwel aangegeven daaraan niet te willen meewerken. Klager is daar destijds mee akkoord gegaan.

Het belang van de overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek is dat klagers broer, zus, oom en tante tot zijn netwerk behoren en klager zijn leven wil opbouwen waar deze mensen wonen. Zij zijn belangrijk in zijn leven en kunnen zijn resocialisatie ondersteunen. Dit zijn de mensen die klager opzoekt. De kliniek had al geopperd om klager in de buurt van dat netwerk te plaatsen, maar vervolgens gebeurde een incident in FPC Dr. S. van Mesdag en is hij overgeplaatst naar De Kijvelanden. Klager is daarvoor veroordeeld. Er is geen straf of maatregel opgelegd, maar wel is bepaald dat klager een schadevergoeding moet betalen aan het slachtoffer. De zaak is nog niet onherroepelijk omdat de officier van justitie hoger beroep heeft ingesteld.

Het eerste overplaatsingsverzoek betrof De Kijvelanden. In Rotterdam studeert een vriendin van hem, waar hij destijds een relatie mee had; maar inmiddels wil klager naar de Oostvaarderskliniek. Klager wil niet naar Rotterdam worden overgeplaatst omdat hij verwacht problemen te krijgen in het kader van zijn resocialisatie, omdat hij daar zijn leven helemaal opnieuw moet opbouwen. In Amsterdam en in Almere heeft hij zijn netwerk. Klager zit ongeveer zeven maanden in De Kijvelanden. De behandeling staat daar stil, vanwege de hiervoor genoemde nog lopende zaak. Klager volgt zijn therapieën. Hij werkt aan alles mee wat hem wordt opgedragen. Hij doet zijn best. Klager heeft onlangs met een vriendin een kind gekregen. Die vriendin woont in Groningen, maar klager wil niet overgeplaatst worden naar Groningen.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.

De beslissing tot plaatsing in De Kijvelanden is op goede gronden genomen. Uit het verzoek tot overplaatsing van FPC Dr. S. van Mesdag blijkt dat klagers behandeling aldaar in eerste instantie goed verliep, maar eind 2016 stagneerde. Men heeft getracht de behandeling vlot te trekken door het zetten van een vervolgstap in zijn resocialisatie in de vorm van een stapsgewijze overgang naar een situatie van (begeleid) zelfstandig wonen. Hiertoe werd op 7 december 2016 een machtiging transmuraal verlof afgegeven. Tot het praktiseren van dit verlof is het echter niet gekomen, omdat klager zich niet hield aan de voorwaarden en tijdens de behandelevaluatie van 11 april jl. aangaf niet voornemens te zijn dit in de toekomst wel te gaan doen. Ook is klager niet open over zijn belevingswereld en is er nauwelijks sprake van samenwerking met het behandelteam. Tegen de achtergrond van de aldus ontstane behandelimpasse is besloten om klager aan te melden voor overplaatsing in de regio van zijn sociale netwerk. Het incident van 13 april 2017 past in het beeld dat sprake is van een behandelimpasse, waarbij zij aangetekend dat hij hiervoor inmiddels is veroordeeld tot een geldboete (de beroepscommissie begrijpt: schadevergoeding). Overplaatsing is tegen deze achtergrond gerechtvaardigd. Nu uit de stukken blijkt dat klagers netwerk zich bevindt in de Randstad is de plaatsing van klager in overeenstemming met de door FPC Dr. S. van Mesdag noodzakelijk geachte plaatsing in de regio van zijn sociale netwerk.

Uit recente informatie van De Kijvelanden blijkt dat klager in eerste instantie was opgenomen op de opname- en structuurafdeling waar hij stabiel functioneerde, en daarna is overgeplaatst naar de afdeling Karmijn, een behandelafdeling voor patiënten die door hun problematiek extra kwetsbaar zijn. De Kijvelanden acht dit het meest passende behandelmilieu voor klager. Ondanks het feit dat klager zich niet aan zijn behandeling wilde committeren vanwege de aangifte door De Kijvelanden van het aantreffen van een mobiele telefoon op 14 juli jl. – dit is geseponeerd – geeft de inrichting aan dat hij een uitgebreid en inmiddels verder uitgebreid blokkenrooster volgde en volgt. Verder is hij gestart met psychomotore therapie met als doel spanningsregulatie. Het behandelteam zet in op het leren accepteren van grenzen en het zoeken van samenwerking. Volgens informatie van De Kijvelanden laat klager in het patiënt-stafoverleg zien het perspectief van de ander te kunnen zien en bereid te zijn tot werkbare afspraken te komen. Ten aanzien van het netwerk merkt De Kijvelanden op dat klager een uitgebreid netwerk heeft. Hij heeft zijn vriendin in Groningen met hun dochter bezocht middels humanitair verlof. Zijn vriendin in Rotterdam met hun driejarig zoontje is nog niet op bezoek geweest. Klager geeft aan dat dit een praktische reden heeft. Er is wel telefonisch contact. Het individuele delict scenario is opgestart om het mishandeling in FPC Dr. S. van Mesdag bespreekbaar te maken wat van belang is omdat het op recidive duidt. Op basis van informatie over dat delict kan waar nodig de kernproblematiek worden aangescherpt, het risicomanagement verder worden vormgegeven en kan gekomen worden tot een volgende stap in zijn behandeling.

Het behandelteam wil aankomende periode toewerken naar het kunnen aanvragen van begeleid verlof. Klager toont en uit zich hierover ambivalent, waarbij hij onder andere aangeeft af te wachten of hij wordt overgeplaatst. Totdat hier duidelijkheid over is investeert hij liever niet in samenwerken en veel van zichzelf vragen. Daarbij blijft hij zich uitspreken over de onhaalbaarheid van resocialiseren vanuit De Kijvelanden, omdat hij graag in de buurt van zijn netwerk wil zijn (Amsterdam-Almere) en weinig motivatie heeft om zich in de regio Rotterdam maatschappelijk in te bedden, bijvoorbeeld in werk. Dit wordt vanuit zijn risicomanagement de aankomende periode wel belangrijk gevonden.

Vooralsnog is het streven van de kliniek om toe te werken naar plaatsing in een beschermde woonvorm, een en ander natuurlijk afhankelijk van de vorderingen die klager maakt in zijn behandeling en in de samenwerkingsrelatie.

Verweerder acht zijn beslissing tot plaatsing van klager in De Kijvelanden tegen deze achtergrond gerechtvaardigd en verzoekt het beroep ongegrond te verklaren.

 

4.         De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dienen, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt de volgende overwegingen te worden betrokken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en

b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang 2016 (hierna: het Beleidskader) is dat de verpleegde geplaatst wordt in een kliniek binnen de eigen regio, tenzij sprake is van een contra-indicatie. Van een contra-indicatie is niet gebleken. Verweerder heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het verzoek van FPC Dr. S. van Mesdag tot overplaatsing naar een andere tbs-inrichting.

Uit de stukken komt naar voren dat klagers behandeling in FPC Dr. S. van Mesdag gestagneerd is geraakt en dat van een afgegeven machtiging transmuraal verlof geen gebruik is gemaakt omdat klager zich niet aan de voorwaarden hield en ook niet voornemens was dit in de toekomst wel te gaan doen; klagers belevingswereld bleef gesloten en van samenwerking met het behandelteam was nauwelijks sprake. Om deze redenen is besloten om klager aan te melden voor overplaatsing naar de regio van zijn sociale netwerk. De mishandeling van een medepatiënt past in het beeld van een behandelimpasse.

Gelet op de – overigens door klager niet steeds consequent volgehouden – voorkeur voor de omgeving van Rotterdam waar zijn vriendin met kind woonachtig is kan niet gezegd worden dat de beslissing om klager over te plaatsen naar De Kijvelanden in strijd is met het uitgangspunt van regionale plaatsing. Dat een andere kliniek óók in aanmerking kan komen – de Oostvaarderskliniek – in de buurt waarvan volgens de huidige opgave van klager zijn 1e graads netwerk woonachtig is maakt dit niet anders. Op dit moment ziet de beroepscommissie geen contra-indicaties voor de mogelijkheid van een succesvolle behandeling van klager in en resocialisatie vanuit De Kijvelanden.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar De Kijvelanden niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A. Th. Bos en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 17 april 2018.

                  

            secretaris                     voorzitter                     

 

 

Naar boven